Terugroepen bewijst noodzaak tot ideologische profilering partijen

De terugroepwet is voor het eerst toegepast en er schijnt verwarring te zijn over het na-traject. Over het proces van terugroepen zelf schijnt er niet veel ruis te zijn. Dat is wel verrassend, bij de aanname van de wet ‘indertijd’ speelde juist het proces. Daarover was men niet helemaal uit. De terugroepwet werd recentelijk getypeerd als gelegenheidswetgeving, daarmee erop doelende dat het niet bedoeld was om het algemeen belang te dienen, dat het bedoeld was om specifiek een bepaald geïsoleerd geval te regelen met een paar groepen die daarvan profijt zullen hebben. Of de terugroepwet getypeerd moet worden als opportunistische wetgeving weten wij niet. Wat wij wel weten, is dat het denken over een terugroepmogelijkheid begon toen 5 nieuwe parlementsleden in 1996 de overstap deden van de VHP naar de BVD. Daardoor ontstond de mogelijkheid voor de NDP om een regering te formeren die catastrofaal voortijdig tot een einde kwam.  Naar buiten toe ontstond de indruk dat de overstap de VHP diep in haar ziel had getroffen. Als de ziel bij de massa kiezers lag, dan kan het inderdaad waar zijn dat de ziel was getroffen. Er zijn echter altijd conspiratietheorieën, nu zou het erom gaan dat de overstap ingeleid zou zijn uit de buik van de VHP of beter gezegd uit het brein van toppers. De volledige waarheid zal eens hopelijk boven water komen. Maar het blijft moeilijk, net als bij voetbalwedstrijden die door 3 spelers verkocht zijn. De rest speelt zich lam en heeft geen weet van de sabotage. In elk geval was de terugroepwet aangedreven door de VHP die averij zou hebben geleden in 1996, samen met het NF. Wat is de daadwerkelijke drijfveer van de terugroepwet? Het zou gaan om de interne partijdiscipline die de wetgever verder wilde vastleggen. Door critici wordt ook gesproken over partijdictatuur en kadaverdiscipline.
Aan het uiterste twee einden van de opvattingen over het terugroepen staan het voorgaan van de kiezers en het voorgaan van de politieke partij(combinatie). Voorstanders van de terugroepwet menen dat de Surinaamse politiek ondenkbaar is zonder politieke partijen. Het landsbestuur en meer nog het uitdrukken van de soevereine wil van het volk, zijn onmogelijk zonder politieke partijen. Er bestaan gaan individuele standpunten, omdat er ook geen individuele verkiezingsprogramma’s en beginselen bestaan. In het politiek wettelijk raamwerk zijn dwingend voorgeschreven het beginselprogramma en het verkiezingsprogramma van de partij. In principe gaat het dus om standpunten van politieke partijen. De interne partijdemocratie heeft dan niets te maken met de opvattingen die de leden in DNA ventileren, maar met de wijze waarop structuren zoals besturen worden gekozen en afgezet en de manier waarop besluiten worden genomen. Als partijstandpunten op democratische wijze zijn genomen, mag het DNA-lid dan nog een afwijkende opvatting etaleren in DNA?
Tegenstanders hechten meer waarde aan de parlementariër, omdat hij lid wordt van het hoogste college van staat. Bij de besluitvorming in de DNA wordt niet gekeken naar de partijstem, maar naar de stem van het individueel DNA-lid. Theoretisch mogen DNA-leden van dezelfde partij over hetzelfde onderwerp wel verschillend stemmen. Een voorbeeld deed zich laatst voor bij de stemming over de wijziging van de money laundering-wetgeving. Een lid onthield zich van stemming, terwijl collega’s wel stemden.
Met partij is in de terugroepwetgeving kennelijk gelijkgesteld partijcombinatie. Het Centraal Hoofdstembureau heeft het verzoek van de partij BEP behandeld, mede op grond van artikel 68. De wet noemt 3 gronden voor terugroeping. Het gaat om royement door de partij, het zich niet meer onderwerpen aan de partijbeslissingen en overlopen naar een andere fractie dan wel uit de partij te lopen. Met betrekking tot royement is het wel zo dat deze aangevochten kan worden bij de rechter. Als het royement wordt uitgemaakt als te zijn onrechtmatig, dan valt de grond voor het terugroepen. Het terugroepen betekent dat de 2 leden geen lid meer zijn van de DNA. Abop- parlementariërs zijn opgeschoven. Waarom de leden zijn teruggeroepen, moet goed onderzocht worden. Het theoretische gevolg kan zijn dat DNA-leden die niet aan corruptie willen meewerken, via een excuus worden geschorst door de partij. Daarna worden de leden teruggeroepen.
Het terugroepen van de twee leden komt specifiek op het volgende neer. De twee leden zijn hun partij BEP afvallig. De twee leden kwamen na herhaalde oproepen niet huiswaarts. BEP royeerde de leden als eerste. Als tweede werden de leden uit DNA teruggeroepen. Deze handeling moest voor de geldigheid door het CHS worden goedgekeurd, hetgeen geschiedde daags terug.   Nu kunnen Manorath en Lachman aan de beurt zijn. Nasibdar heeft nu open doel om zijn tegenstribbelende leden eerst te royeren en daarna terug te roepen. CHS keurt dan het terugroepen goed en de jurist en arts zijn dan parlementariër af.
De laatste dagen is het staatsbestel in Suriname een ervaring rijker. Van de gemaakte fouten moet lering worden getrokken. En het systeem moet steeds worden aangescherpt. Ook over het na-traject moet nu duidelijkheid komen. Wat ook zeker moet, is dat politieke partijen hun functioneren en hun ideologische grondslag duidelijk kenbaar maken. Men moet preventief optreden door betere inrichting van partijen. Ook moet ruim van tevoren het partijprogramma met standpunten over hete hangijzers kenbaar worden gemaakt. Zodoende zal het risico van overlopen minder worden en zal het draagvlak van terugroepen worden vergroot.

error: Kopiëren mag niet!