Uiteindelijk toch geen loos gepraat sociale zekerheid

Wat veel weg had van eindeloos gepraat over weer sociale zekerheid, werd op het laatste moment gered door het Tripartiet Overleg dat concreet een aanbeveling had om uiteindelijk vorderingen te boeken op dit stuk. Het ministerie van ATM had in de media een door hem in overleg met Tripartiet Overleg georganiseerde seminar aangekondigd voor gisteren. De opkomst was verbluffend goed, met 6 ministers die min of meer van begin tot einde bleven (ATM, Sozavo, VGZ, HI, Biza en Defensie) en als afsluiting de vicepresident die de zaak afsloot en zeer welwillend bleek voor het voorstel van het seminar: het instellen van een Onderraad voor Sociale Zekerheid (ORSZ) in de Raad van Ministers, met daaronder een multidisciplinair instituut voor sociale zekerheid. Dit laatste moet zorgen voor het uitvoeren en tot stand brengen van het sociaal zekerheidsstelsel. Even leek het erop dat het seminar weer als tevoren zou verzanden in een traject waarvan het vertrekpunt en bestemming duister waren. Die vrees was er vooral toen de inleider na een algemeen theoretische beschouwing over sociale zekerheid en een sociaal zekerheidsstelsel afsloot met de vraag ‘hoe verder’. Dat werd dus overgelaten aan het gehoor, dat tripartiet was en niet uitblonk in deskundigheid. Die is immers op dit stuk in Suriname schaars. Het was de inleider die na een theoretische uitwijding, het gehoor had moeten loodsen in een bepaalde richting met onderbouwde aanbevelingen. Opmerkelijk is dat onder de inleider, de panelleden en de ministers zich personen bevonden die naar hun zeggen al 45, 31, 26 en 24 jaar bezig zijn met de issue van sociale zekerheid. En precies bij het punt van ‘hoe verder’ werd gestopt met het afleggen van een traject naar een systeem.
Sociale zekerheid kan samengevat worden als een toestand in een land waarbij iedereen op het grondgebied verzekerd blijft van basiszorg (eerste levensbehoeften, medische zorg en verpleging) ondanks een permanente of tijdelijke afname of afwezigheid van het vermogen om zelf in die zorg te voorzien. We denken dan aan ziektekostenregelingen, bedrijfsongevallenregelingen, invaliditeitsgaranties, werkloosheidsuitkeringen, pensioenen in werkgever/werknemer-verband en moederschapsbescherming. Het sociale zekerheidstelsel is een geïnstitutionaliseerd systeem waarin al de voorzieningen met betrekking tot sociale zekerheid gecoördineerd met elkaar in verband staan en beheerd worden op basis van een eenduidige filosofie. In eenvoudige woorden zou je kunnen stellen dat een sociaal zekerheidsstelsel uitgaat van een concentratie en harmonisatie van de componenten van de sociale zekerheid. Zo’n gecentraliseerd samenhangend systeem aangestuurd door een filosofie over solidariteit en zorg hebben wij niet. Het belang van sociale zekerheid zien wij echter wel in, getuige de vele componenten die er wel aanwezig zijn. Een stelsel hebben wij echter nooit kunnen realiseren. Dit komt omdat regeringen het aangevangen werk van andere regeringen en de door de voorgaande regering ingewonnen adviezen laten voor wat het is en dan weer opnieuw beginnen. Bij de inleiding van de actuaris gisteren was opvallend dat al uitgebrachte rapporten en adviezen niet zijn meegenomen. Het lijkt op een nieuw begin. Een ander punt dat het uitvoeren van een stelsel belemmert, is het onvermogen van ministeries om samen te werken. Aan de ene kant is dit op zich weer te wijten aan de hiërarchie waaraan lagere technisch deskundige ambtenaren zitten; communicatie tussen collega’s is dan tijdrovend en stroef. Aan de andere kant zijn er soms situaties waarbij ministers of hun politieke partijen het niet goed met elkaar vinden.
De regering heeft een aantal voorzieningen zelf in de hand genomen zoals de AOV en ziektekosten (on- en minvermogen). Dit laatste is echter corruptie- en willekeurgevoelig en soms gebaseerd op niet waarheidsgetrouwe informatie over o.a. inkomen en lonenniveaus. Een aantal voorzieningen komen in cao-bedrijven door onderhandelingen tot stand: ziektekosten, kinderbijslag, pensioen, invaliditeit/arbeidsongeschiktheid en moederschapsbescherming. In niet cao-bedrijven begint de malaise en dat is het overgrote deel van het bedrijfsleven. Voorts is er nog de informele sector waar het een wild-west lijkt.
Over het nut van sociale zekerheid en een efficiënt, duurzaam en reëel sociaal zekerheidsstelling zitten alle 3 partners op een lijn. Waar het om draait is de aanpak en de linie waar de verdediging begint. Tijdens het seminar was het financieringsvraagstuk in de discussieronde het meest belangwekkend. Waar het DNA-lid Misiekaba vond dat het sociaal zekerheidsstelsel in Suriname geen financieel vraagstuk is, samen met DNA-voorzitter Jenny Simons, was panellid en econoom Armand Zunder van oordeel dat naast de kwalitatieve beraadslagingen, waarover de inleider zich ruimschoots had gekweten van zijn taak, ook een kwantificering moet plaatsvinden van het vraagstuk. Dus een presentatie ‘sociale zekerheid in cijfers uitgegooid over een periode van 75 jaar tegen de achtergrond van de verwachte economische en ecologische ontwikkelingen’, hetgeen onderdeel was van de inleiding nu. In principe hadden de 2 heren geen verschil van mening, alleen wilde het DNA-lid niet dat we bij voorbaat kapitaal als een obstakel zagen. De econoom die de herstelbetalingen kwantificeerde, herinnerde het gehoor eraan dat van het jaar-bbp van 3.5 miljard USD, 2.5 miljard USD afkomstig is van de mining, een niet duurzame sector die kan gaan uitblussen voordat de nu 20-jarigen op hun 60ste moeten trekken uit bijvoorbeeld pensioen. In principe stelde hij de vraag of de economie wel die kracht heeft om duurzaam voorzieningsfondsen te onderhouden zonder hyper devaluatie van de uitkeringen en premies. Sociale zekerheid mag geen financieel vraagstuk zijn bij het vaststellen van het beleid, maar je kan over de termijn, nut van uitvoering in het kader van feasibility en de modaliteiten (verzekering, fonds, uit staatskas of een combinatie) geen uitspraak doen zonder cijfers. Deze cijfers hebben wij ook gemist. Er zijn stappen gezet in de goede richting met een in te stellen onderraad en een instituut. Deze instituten moeten minder bescheiden zijn en niet slechts bouwstenen aandragen maar verder gaan en het huis afbouwen. Concreet moeten er dit jaar nog nieuwe wetsproducten en wetsaanpassingen gereed zijn en moet er transparantie zijn over het financieel plaatje. Daarna is er genoeg tijd om deze regeerperiode nog het stelsel te implementeren. Uiteraard moet het besef ook bestaan dat sociale zekerheid en productiviteit hand in hand gaan. Dus op dat stuk moeten tegelijkertijd maatregelen worden genomen.

error: Kopiëren mag niet!