Riante startpositie is geen garantie voor succes

Al enkele maanden achter elkaar merken wij dat het Surinaamse volk het kind van de rekening is van de voortschrijdende armoede en de achteruitgang in ons eens toch zo fleurende Suriname. Je hoeft echt geen econoom te zijn om vrijwel resoluut te kunnen aangeven in welke hoek de schuldigen gezocht moeten worden.
Dagblad Suriname had hierover een gesprek Ivan Fernald. Hij is leraar geweest, oud-directeur van het Imeao, oud-minister van Defensie, en hij is ook een vooraanstaande sportman geweest op internationaal niveau. Onomwonden geeft Fernald zijn mening over de precaire economische situatie waarin wij thans beland zijn.
“Er is geen president van de Republiek Suriname, die bij de ambtsaanvaarding een betere sociaaleconomische startpositie heeft gehad dan Desiré Delano Bouterse in 2010. De economie was in de lift en de inflatie was laag. De wisselkoers was gedurende 10 jaren stabiel gehouden op SRD 2.80 voor de Amerikaanse dollar. De koopkracht vertoonde een stijgende lijn vanwege de toegenomen productie en een verstandig budgettair beleid. De deviezenreserve was ruim voldoende om 6 maanden exportdekking te garanderen. Suriname behoorde tot een der de best presterende economieën in Latijns-Amerika. En dit ondanks de wereldwijde economische crisis van 2008, die meedogenloos had toegeslagen in menig land. Suriname bleef hiervan gespaard, dankzij een prudent monetair-en financieel beleid.”
Op 12 augustus 2015 werd Desi Bouterse voor de tweede maal met succes geïnaugureerd als president van de Republiek Suriname. Een grandioze overwinning werd behaald. Zijn politieke partij, de ‘NDP’, had maar liefst 26 zetels in de wacht gesleept. President Bouterse werd groots binnengehaald en hij werd geestdriftig toegejuicht door zijn aanhang. In 2015 was hij werkelijk op het hoogste punt van zijn macht en hij genoot er zichtbaar van.
Aan glans ingeboet
‘Wat is er na 7 jaar regering Bouterse over van de glans? Suriname behoort anno 2017 tot de slechts presterende economieën in Latijns-Amerika. De economie vertoont in 3 opeenvolgende jaren een krimp (Caribische Ontwikkelingsbank). In 2016 was de terugval het hoogst, namelijk 9%. De deviezenreserve is van US$ 1200 miljoen in 2012 binnen 3 jaar teruggelopen naar een schamele 400 miljoen. Suriname worstelt met een torenhoge inflatie. De cijfers laten zien dat in juni 2015 – juni 2016 de inflatie maar liefst 77% bedroeg (VES). De cumulatieve inflatie van 2015 tot heden loopt al tegen de 100%. Voor de US dollar moet er thans SRD 7.70 worden neergeteld, terwijl zulks in 2010 nog SRD 2.80 was. De ontwaarding van onze munteenheid heeft gezorgd voor een aanzienlijke stijging van de importprijzen. Dat heeft geleid tot een dramatisch koopkrachtverlies en een ontwrichting van het sociaal-maatschappelijk leven. Suriname gaat bovendien gebukt onder een zware schuldenlast. De totale jaarlijkse rente op de uitstaande schulden is volgens de Vereniging van Economisten al rond US$ 200 miljoen. De gezaghebbende internationale kredietbeoordelaars ‘Fitch’ en ‘Standard & Poor’s’ hebben respectievelijk in februari en april 2017, de credit rating van Suriname verlaagd naar B-minus. In 2010 was Suriname nog goed voor een credit rating van BB. De vooruitzichten zijn thans somber (minus). Suriname kan slechts tegen een hoge rente leningen betrekken op de internationale kapitaalmarkt.’
Verpaupering en onvrede
‘De regering wil ons doen geloven dat de crisis veroorzaakt is door de drastische daling van de exportprijzen voor olie en goud. Daarbij wordt er stelselmatig voorbijgegaan aan de binnenlandse factoren die de crisis hebben aangewakkerd. De sociale effecten van de crisis zijn ingrijpend. De werkloosheid is toegenomen en het wordt voor de burger steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. De corruptie tiert welig, omdat er geen onderzoek naar corruptieve praktijken plaatsvindt en er dus geen vervolging wordt ingesteld. De Carifesta-zwendel en malversaties bij de naschoolse opvang zijn hiervan een voorbeeld. De criminaliteit grijpt om zich heen en dit leidt tot een gevoel van onbehagen. Grote delen van de samenleving verpauperen en de onvrede is groot. Dit heeft geleid tot massale protestmanifestaties tegen het falend regeringsbeleid. Beloften en vlammende speeches hebben geen effect meer. Het volk laat zich niet meer met een kluitje in het riet sturen’, aldus Ivan Fernald.

error: Kopiëren mag niet!