Pacificerende krachten gevraagd op het onderwijsveld

Er lijkt geen einde te zullen komen aan de perikelen in het onderwijs. Nu begint het wel te lijken op een niet-zakelijke maar persoonlijke zaak, een botsing van ego’s die uit zijn op zelfverheerlijking. De onderwijsbonden stellen stakingen in het vooruitzicht, terwijl ouders met pijn en moeite zich aan het voorbereiden zijn om hun kind aan het eind van de vakantie weer naar school te kunnen sturen. Er zijn personen die deze voorbereiding onderschatten, maar in een tijd van gedevalueerde lonen en prijsverhogingen is het voorbereiden van het begin van de school een zware taak voor de doorsneeburger. Ouders en verzorgers hebben de plicht om hun kroost met degelijke kleding en schoeisel en met adequaat schoolmateriaal naar school te sturen. Ouders doen extra hun best als hun kinderen het goed doen op school, maar ook als een kind is blijven zitten of niet is geslaagd, voelen ouders een bepaalde verantwoordelijkheid. De ouders zijn in Suriname niet verenigd in bijvoorbeeld een overkoepelende organisatie van schoolouderverenigingen. Deze laatste zijn niet verplicht en worden ook niet sterk aangemoedigd door bijvoorbeeld het ministerie van onderwijs. De leraren zijn wel verenigd en de laatste tijd vinden de leerkrachten altijd iets om het onderwijsproces te stagneren. Het ministerie van onderwijs kan van zijn kant ook geen voorzichtigheid en zorgvuldigheid zodanig aan de dag leggen dat conflicten worden voorkomen. Er zijn in de zeer rumoerige branche van het onderwijs geen instituten voor conflictpreventie aanwezig. Op de radio zijn daags terug onderwijzers met een onvolledige bevoegdheid verschenen die hebben aangegeven dat ze de dispensatie die ze altijd kregen van Onderwijs op basis waarvan ze onderwijs konden verzorgen in het binnenland voornamelijk, dit jaar niet hebben gehad. Het gaat in deze om onderwijzers die al geruime tijd onderwijs verzorgen en bijvoorbeeld verder studeren maar hun studie niet hebben afgemaakt. Het gaat hier om de bijzondere scholen, dus de scholen die geen openbare scholen (OS) zijn en gerund worden door kerkelijke organisaties. Met het niet verlengen van de dispensatie is de facto ontslag verleend aan de onderwijzers, want zij mogen vanaf het begin van het nieuwe schooljaar hun baan niet meer uitoefenen, ze zijn vanaf dat moment werkloos. Nu weten we dat er voor de leerkrachten van het bijzonder onderwijs er andere regels gelden dan voor de leerkrachten van de openbare scholen. De laatstgenoemden zijn ambtenaren in dienst van het ministerie van Onderwijs, terwijl de collega’s van de bijzondere scholen wel salaris gesubsidieerd krijgen van Onderwijs, maar ze zijn geen ambtenaren. Dat maakt dat de spelregels om een baan te beëindigen bij beide groepen anders zijn. De bijzondere scholen hebben de bevoegdheid niet om eenzijdig banen te schrappen zonder dat de regering daaraan haar goedkeuring hecht. Door de bijzondere scholen zou zijn beweerd tegenover de benadeelde leerkrachten dat de maatregel om geen dispensatie te verlenen, komt van het ministerie van Onderwijs. Wanneer de benadeelden vragen naar bewijs dat deze maatregel van Onderwijs komt, dan kan een brief of een document niet worden getoond. Dat maakt dat het vertrouwen in de directies die deze maatregelen hebben doorgevoerd, is toegenomen. De benadeelden zullen dan verklaringen zoeken voor deze maatregelen. Nu wordt beweerd dat deze maatregelen gericht zijn tegen de leerkrachten die mee hebben gedaan aan de staking of de intentie hadden om mee te doen maar dat niet mochten. Op deze beschuldigingen in het openbaar gedaan op de radio is niet gereageerd door de werkgever en of de regering in deze het ministerie van Onderwijs. Het is duidelijk dat er een gespannen sfeer bestaat tussen de regering en twee onderwijsbonden. Op de radio is zelfs de beschuldiging geuit dat de bijzondere scholen onderwijzers onder druk zetten om het lidmaatschap bij de protesterende vakbonden op te zeggen en lidmaatschap te zoeken bij een bond die zich duidelijk sympathiek heeft opgesteld tegenover de regering. In de ruzie die er heerst zijn er geen krachten zichtbaar die pacificerend kunnen optreden. Op het onderwijsveld zijn twee groepen georganiseerd en gestructureerd en zichtbaar en dat zijn de onderwijzers en de werkgever. De onderwijzersvakbonden zijn ontevreden, ze voelen zich gepakt met de zogenaamde herwaardering. Ook zijn aanvallen geweest op de integriteit van hun leiders, ze hebben uren op een politiepost doorgebracht. De regeringsfunctionarissen die betrokken zijn in onderhandelingen met de vertegenwoordigers van de onderwijzers en ook de mediamensen van de overheid richten zich persoonlijk op deze onderwijzersvertegenwoordigers. De onderwijsminister heeft zich recent in de media ook een houding aangemeten die geëtaleerd wordt door ongeschoolde machtswellustelingen in een dictatuur, een houding waarvoor hij overigens al zijn verontschuldigingen moest aanbieden. In deze prestigekwestie missen wij rationele instituten die met een juist motief kunnen interveniëren en de spanning naar gezonde proporties kunnen minimaliseren. We hebben net een schooljaar afgesloten met slechte resultaten. De stakingen en de spanningen in het onderwijs worden als medeoorzaak hiervoor aangewezen. Nu stevenen we weer op hetzelfde af en dat in een land dat zwaar lijdt aan een hoog percentage van drop-outs.

error: Kopiëren mag niet!