Onderwijsvakbonden zijn een partner van Minowc

Voor vandaag is er een ledenvergadering van de leraren uitgeschreven, de scholen gaan iets eerder sluiten. De vraag die hierbij rijst is, wie de bevoegdheid heeft om de scholen te sluiten. We dachten dat dit een aangelegenheid is van het Minowc. De vraag die we al eerder stelden, is waarom de leraren niet eens een keer buiten de schooltijd in vergadering gaan. We hebben enkele weken terug in behandeling gehad de wet die gaat over de vakbondsrechten. Daarbij is het recht om tijdens de werktijd vakbondsactiviteiten te doen goed geregeld. Daaromtrent zijn door de leden ook vragen gesteld. We dachten gehoord te hebben in DNA dat het werknemers niet vrij staat om zonder meer tijdens werktijd vergaderingen te beleggen. Dat kan alleen ongestoord en ongestraft wanneer er medewerking wordt verleend zijdens de werkgever, i.c. dus de minister van Minowc c.q. de regering. Uit de woorden van de minister hebben we niet begrepen dat hij happy is met deze vergadering die tijdens schooltijd wordt belegd. We schreven eerder dat er in de arbeidsverhoudingen in Suriname scheefgroei heeft plaatsgevonden om twee redenen. In de eerste plaats willen werkgevers zich niet laten informeren wat betreft de rechten en plichten die vakbonden hebben en hoe hun vrijheden zijn geregeld. In de tweede plaats zijn vakbonden niet goed op de hoogte wat de rechten en vrijheden zijn waarvan zij gebruik kunnen maken en waar de begrenzingen liggen. Er is dus aan beide kanten een overschatting van de vakbondsrechten bij zowel de werkgever als de werknemer. En zo ontstaat er onterecht een heel verkeerde kijk op het vakbondswezen bij de burgerij en dat blijkt uit een afgenomen animo om lid te worden van vakbonden. Het wordt in deze pas interessant wanneer de minister in de rechtmatige uitoefening van zijn taak, besluit om uitdrukkelijk aan te geven dat er geen toestemming is om tijdens werkuren de werkplek te verlaten voor een vergadering. In dat geval zal de werkgever minimaal het loon kunnen inhouden gedurende de uren waarover de leerkrachten geen onderwijs hebben gegeven. Wanneer de werkgever ervoor kiest om ernstigere maatregelen te treffen, dan luidt onze informatie dat de werknemer weinig middelen om handen zal hebben om tegen deze te ageren. Binnen de overheid komt naast onderwijs een aantal grote bonden voor die wel eens in het geweer komen. Het valt op dat de betreffende ministers zich niet laten informeren over de wijze waarop ze deze bonden tegemoet moeten treden. In plaats daarvan heerst er een angst waarbij men aan de ene kant toegeeflijk is en zich schikt, maar aan de andere kant antipathie en vijandigheid is jegens de vakbondsvoorvechters. Zo zijn door de Minowc-minister opmerkelijke mededelingen gedaan gisteren over zijn relatie met de BvL /ALS. Het is een misvatting wanneer deze minister zegt dat vakbonden alleen moeten opkomen voor salaris gerelateerde zaken. Onderwijsvakbonden hebben een veel ruimere mandaat en legitimiteit. De onderwijsvakbonden hebben het recht om te praten over alle zaken die de arbeidsomstandigheden van de onderwijzers regarderen. Dan hebben we het over geweld op de werkplek vanuit leerlingen en studenten, tot trainingen die uitblijven waardoor leerkrachten tekortschieten om productief te zijn. Het human resources beleid dat het Minowc voert over het onderwijzerskorps is zeer zeker een aangelegenheid die de bond regardeert. Specifiek het beleid met betrekking tot bevorderingen (doorstroming) is een gebied welke tot het werkterrein van de vakbonden behoort. Er moet een transparant systeem en willekeur zijn bij het groeien naar een functie binnen de schoolleiding. Groeien naar een functie binnen een schoolleiding is een vorm van de immateriële beloning die bijdraagt aan de werksatisfactie en de motivatie in het korps erin houdt. De soevereiniteit die het politieke instituut van de minister heeft om een schoolleiding aan te wijzen, moet niet zodanig worden ingevuld dat gesproken kan worden van willekeur en dat daarbij geen acht wordt geslagen op gerechtvaardigde verwachtingen van personen die voor een benoeming in aanmerking komen. Wanneer een onderhoofd weloverwogen op een school is aangesteld en in die functie wordt gelaten, dan is het meer dan billijk dat deze persoon doorschuift wanneer er boven hem/haar een vacature ontstaat. In de moderne anticorrupte human resources technieken moeten altijd bij een vacature eerlijke kansen worden geboden. Wij zien het wel als een taak van een bond om op te komen wanneer er willekeur aan de dag wordt gelegd bij het aanstellen/benoemen van schoolhoofden. De benadering van de minister is verkeerd wanneer hij zegt ‘ik beslis’. Verder is de dreigende taal van de minister naar degenen die staken op enkele scholen onterecht en in strijd met de grondwet. Het systeem in Suriname nu is dat stakingen rechtmatig zijn totdat de werkgever de rechter zover krijgt om deze onrechtmatig te verklaren. Zover is Minowc nog niet, waardoor dreigende taal naar leerkrachten en verwijzen naar overtollig personeel aangemerkt kan worden als een voorbode voor rancuneuze maatregelen. Deze maatregelen zijn een kenmerk van de slechte werkgever.

error: Kopiëren mag niet!