Gisteren was in de openbare vergadering in behandeling de wet die de lang geanticipeerde Kustwacht instelt. Na elke roof op zee en berichten over onverantwoorde visserij hebben we een pleidooi gehouden voor het instellen van een kustwacht door de regering. Op een gegeven moment werd bekend dat er een dienst die een kustwacht moet voorstellen, was ingesteld waarin veel uitgeleende krachten hun krachten gaven. Voor het nieuwe personeel dat in dienst was genomen, was niet duidelijk wat hun rechtspositie was. Evenmin was duidelijk wie hun in dienst genomen had en of men landsdienaar of een gewone werknemer conform de regels van de private sector in dienst was. Bovenal was onduidelijk wie de echte werkgever was. Met de instelling van de kustwacht als een bij wet ingestelde organisatie, komt aan deze onzekerheid een einde. De kustwacht kan als een zelfstandige autoriteit, de organisatie inrichten en de eigen hiërarchie volgens de wet opzetten. De organisatie hoeft niet meer te werken met uitgeleende krachten, maar met eigen kader. Kennelijk zal men wel met het leger en de politie moeten samenwerken. Het opzetten van een kustwacht is het begin van het op poten zetten van een goede organisatie. Kader moet worden getraind en aangetrokken. De kustwacht heeft materieel nodig op haar taken goed te kunnen uitvoeren. De achtergrond van de wet is het inzicht voor de opsporings- en toezichthoudende taken in het maritieme gebied, waarvoor een kustwachtorganisatie noodzakelijk is. Daarin dienen een aantal ministeries te zitten, die al in het maritieme gebied opereren. De kustwacht is een civiele organisatie, die in tegenstelling tot een marine- als defensieorganisatie geen gevechtstaken heeft. De wet die in DNA in behandeling was, is minimaal nodig om met de kustwacht van start te kunnen gaan. Er moeten zeker twee staatsbesluiten nog gewijzigd worden. Dat is het Besluit Taakomschrijving Departementen 1991, waarin de taakomschrijving van Binnenlandse Zaken ten aanzien van de kustwacht moet worden aangevuld. Ook moet het belangrijke Besluit Geweldsinstructie Kustwacht worden ingesteld. Het ligt in de bedoeling dat de wet en het Besluit Geweldsinstructie Kustwacht op hetzelfde tijdstip in werking treden. Gehoopt wordt dat het staatsbesluit al is gemaakt en in de ambtelijke molen is gestopt. De wet geeft aan dat de Kustwacht van Suriname in internationaal verband aangeduid zal worden als de Suriname Coast Guard. De Kustwacht zal met toezichthoudende opsporings – en dienstverlenende taken belast zijn. De organisatie zal toezicht houden op het Wetboek van Strafrecht (scheepvaartmisdrijven en —overtredingen), de wet van 14 april 1978, houdende uitbreiding van de territoriale zee van Suriname en de economische zone, de Zeevisserijwet 1980, de Visstandbeschermingswet 1961, de Wet Economische Delicten, de Wet tegengaan smokkelen, de Vreemdelingenwet 1991 en de Scheepvaartwet. Uit deze opsomming in de wet blijkt dat de Kustwacht wetten zal superviseren die betrekking hebben op verschillende beleidsgebieden van verschillende ministeries. Opvallend in het rijtje is de Visstandsbeschermingswet. Deze wet is voor het laats gewijzigd in 1981. Vanaf die periode naar heden zijn er andere inzichten voortgesproten met betrekking tot duurzame ontwikkeling van de visserij. De kans is klein dat die moderne opvattingen verwerkt zijn in deze wet. Als het hier gaat om een conceptueel achterhaalde wet, dan zal de inzet van de Kustwacht toch niet geheel efficiënt kunnen zijn omdat de wetgeving achterloopt. De Kustwacht heeft ook dienstverlenende taken die nu bij wet zijn vastgelegd: het afwikkelen van nood spoed- en veiligheidsverkeer, hulpverlening en rampenbestrijding en overige vormen van dienstverlening. Er zijn enkele zeer interessante bevoegdheden van de Kustwacht in de wet opgenomen. Zo zal de commandant van een kustwachtvaartuig bevoegd zijn om van een gezagvoerder te vorderen, dat deze op eerste aanroep het door hem gevoerde vaartuig bijdraait en stillegt. In elk geval moet de toegang tot het vaartuig mogelijk worden gemaakt. Deze boot moet aan de Kustwacht de toegang tot het vaartuig verschaffen. De Kustwacht mag zich zonder toestemming toegang verschaffen tot iedere plaats op het vaartuig, plaatsen, daaronder begrepen ladingen, te doorzoeken, zaken te onderzoeken en daartoe verpakkingen te openen en van zaken monsters te nemen alsmede die zaken te wegen en te meten. De Kustwacht mag ook zaken voor nader onderzoek tijdelijk meenemen naar het kustwachtschip. Ook mag de Kustwacht personen aan boord van een aangeroepen vaartuig aanhouden en deze overbrengen naar het kustwachtschip of deze personen aan lichaam en kleding onderzoeken. Kustwachtschepen zijn bevoegd tot uitoefening van het achtervolgingsrecht als bedoeld in het Zeerechtverdrag. De bedoeling is ook dat de Kustwacht ook geweld of vrijheidsbeperkende middelen gebruikt, wanneer noodzakelijk. De Raad voor de Kustwacht is het hoogste orgaan binnen de Kustwacht. Verwachtbaar is dat de baantjes hier politiek worden ingevuld. Wanneer dat gedaan wordt zonder kennis, kunde en integriteit in acht te nemen, dan zal de Kustwacht nooit zijn beoogd doel bereiken en zelfs misbruikt worden. De invulling van een raad, is naast het beschikbaar hebben van middelen zoals schepen, een andere uitdaging.
