Het onderwijs gaat moelijke tijden tegemoet

In mijn vriendenkring wordt mij de vraag gesteld waarom ik zo rustig ben rond het leveren van commentaar rond onderwijs en onderwijsbeleid. Ik ben zelf verbijsterd over het amateurisme en zelfgenoegzaamheid dat heerst en dat men tentoonspreidt rond het onderwijsbeleid. We hebben in de afgelopen 6 jaar 4 ministers gehad op de post Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur (MinOWC). Men heeft de naam van het ministerie gewijzigd (nieuw naambord zonder inhoud) en het Directoraat Wetenschappen komt maar niet van de grond. De huidige minister blinkt uit in incompetentie, ondiplomatiek taalgebruik, ongefundeerde uitspraken en populitisch stoer gedrag.
In de geschiedenis van het Surinaams onderwijs is er nooit eerder zo een controversiële minister met het beheer van dit departement belast geweest, die dagelijks door de media door het slijk wordt gehaald en geportretteerd wordt als nationale joker.
Incompetentie en middelmatigheid
Er heerst een grote vertrouwenscrisis op het ministerie en dit heeft zijn weerslag op het gehele onderwijsveld. Het moet mij van het hart dat een jonge natie zo ten onder gaat aan de incompetentie en middelmatigheid van figuren die een janboel maken van onderwijsbeleid. Maar deze regering blinkt uit in misslagen en het onderwijs is daar geen uitzondering op. Geen beleid is ook beleid is de redenering.
De focus op onderwijsbeleid en de kerntaken van het ministerie zijn zoek, Een sprekend voorbeeld wordt gevormd door wetsproducten het onderwijs rakende. Al geruime tijd worden werkgroepen en deskundigen ingezet om ontbrekende danwel flankerende wetgevingsproducten te maken, maar met het eindresultaat is geen goed garen te spinnen.
Schrijnend is het voorbeeld van de Conceptwet op het primair onderwijs. Ik kreeg het laatste ontwerp onder ogen en het spijt mij te moeten zeggen dat dat niet veel meer is dan een demonstratie van kunst- en vliegwerk.
De opdracht is net als zoveel andere, in handen gelegd van consultants en weer moet het ministerie betalen voor een onvoldoende doordacht (wetgevings)product. Zelfs een Nota van Uitgangspunten voor het primair onderwijs ontbreekt. Het tragische van dit gerommel in de marge, ik heb er geen ander woord voor, is dat allerlei ‘onderwijsvernieuwingen’ worden opgepakt die een wettelijke grondslag missen. Dat is een bedenkelijke ontwikkeling waardoor de legitimiteit van de doorgevoerde vernieuwingen discutabel wordt.
Specifiek voor het onderwijsbeleid speelt immers het legaliteitsbeginsel, dat essentiële regels met betrekking tot onderwijs juridisch moet onderbouwen.
Op dit punt verschilt onderwijs fundamenteel van andere beleidsdomeinen. Dit principe heeft ook gevolgen voor het moment waarop adviezen worden ingewonnen.
Daarnaast heeft een gedragen overheidsbeleid behoefte aan een platform waar partijen samen zitten, informatie uitwisselen en in dialoog treden met de overheid. Het uitwisselen van informatie, meningen en argumentaties creëert vertrouwen tussen de overheid en de verschillende betrokkenen en geeft de overheid of de middenveldorganisaties de kans om beleid toe te lichten.
Doordat middenveldorganisaties binnen het platform elkaars standpunten beter kennen, is het ook gemakkelijker om tot gemeenschappelijke standpunten te komen.
Inspraak en consultatie
Een recente poging om te komen tot een strategische visie op onderwijs (Guesthouse van de AdeKUS) is mislukt, door een slechte voorbereiding en de uitnodiging van de verkeerde personen uit de sector onderwijs.
Onderwijsbeleid komt tot stand voor cocreatie en coproductie met het onderwijsveld. Kennelijk ontbreken deze structuren of zijn ze op hun best verwaarloosd. Een minister, als die zichzelf respecteert en serieus neemt, luistert ook naar de zienswijzen en standpunten die leven bij de verschillende onderwijsbetrokkenen en in de samenleving en neemt die mee in zijn overwegingen. Deze standpunten worden ingenomen na democratische consultaties van de mensen die ze naar voren brengen.
Dit kan via democratisch tot stand gekomen bestuursorganen of via andere vormen van inspraak en consultatie. De visies van de middenveldorganisaties vertegenwoordigen dus steeds de mening van een ruime doelgroep uit het onderwijs of de samenleving.
We missen de maatschappelijke agenda over onderwijsbeleid en de onderwijsonderzoeksagenda met prioriteiten. De begrotingstekst van MinOWC voor het dienstjaar 2017 is veel te vaag en weinig innovatief van aard en is op geen enkele wijze door gecommuniceerd naar het onderwijsveld.
Helemaal vaag is men over het te voeren onderwijsbeleid in het Ontwikkelingsplan 2017 – 2022. Ik pleit ervoor dat de overheid goed onderbouwde keuzes maakt voor onderwijsbeleid, met de inzet van een mix van verschillende beleidsinstrumenten. Het liefst moet de overheid kiezen voor beleidsinstrumenten waarvan de impact zo licht, goedkoop en flexibel mogelijk zijn.
Visie en strategie
Een complexe beleidscontext, zoals de sector onderwijs, heeft behoefte aan een langetermijnvisie en strategie. Een onderwijsloopbaan van kinderen en jongvolwassenen duurt heel wat jaren en vereist een coherente langetermijnvisie op ontwikkeling en vorming.
Dit onderwijssysteem moet deze lerenden ook wapenen om de samenleving van morgen mede vorm te geven. Binnen de sector onderwijs zijn er ook diverse organisaties die onderwijs mede vorm geven. Het is belangrijk om met de spelers, met hun verschillende verantwoordelijkheden, een permanent platform te hebben om strategisch na te denken en op de langere termijn een beleid vorm te geven. Het MinOWC moet werken aan strategische verkenningen van het primair, secundair, tertiair en kwartiair onderwijs (volwasseneducatie, informeel leren en de bedrijfsopleidingen).
Het onderwijsbeleid is niet zichtbaar en niet transparant voor de samenleving. Wat we dagelijks meemaken is brandblusserij, hobbyisme en ad-hoc beleid.
De gedragenheid van beleidsbeslissingen ontstaat door een continu proces van dialoog en consultatie met burgers en belanghebbenden. Een enkel moment van consultatie, bijv. helemaal in het begin van het proces, is onvoldoende om te spreken van een gedragen beleidsbeslissing.
Nieuw jaar, nieuw geluid, nieuwe overheid
Een van de wensen voor het nieuwe jaar is dat de Surinaamse overheid zich sterker inzet en zich ontpopt tot een luisterende overheid, die duurzame antwoorden geeft op reële vragen en noden van burgers.
Een dergelijke overheid streeft ook naar een maximaal draagvlak voor beleidsmaatregelen en zal daarom willen samenwerken met verschillende actoren en partners. Deze principes dragen bij tot een sterker vertrouwen in de overheid en in het beleid dat wordt uitgebouwd.
Ik wens u een goed en gelukkig 2017 toe, ook al is dat gezien de huidige sociaaleconomische situatie, wishful thinking. Of misschien juist daarom.
Henry R. Ori

error: Kopiëren mag niet!