Defensive drive training toch van belang

De organisatie van de particuliere bushouders heeft onlangs aangegeven dat de leden niet bereid zijn mee te werken aan een training ‘Defensive driving’ aangeboden door TCT zolang niet aan een aantal basisvoorwaarden, waarnaar deze dienstverleners al een hele tijd vragen, eerst in orde worden gemaakt. Het gaat om het uitgeven van de (vernieuwde) vergunningen, bushaltes en wellicht ook de subsidieachterstanden die steeds ontstaan. Alhoewel de noodzaak van deze training ruimschoots aanwezig is, kan niet geheel ongelijk gegeven worden aan deze strategie van de bushouders. Deze stellingname is een statement tegen het ministerie van TCT. Dit departement kan in de afgelopen periode niet als een vriend van de particuliere bushouders worden aangemerkt. Daarvoor zijn deze dienstverleners teveel genegeerd. Al een hele tijd stellen wij dat de bushouders behoren tot de vaste partners van het ministerie, waarbij in tijden van nood en in tijden van vrede een regelmatige communicatie aanwezig moet zijn. Het ministerie moet wanneer het gaat om besluiten die de sector regarderen steeds overleg plegen met de bushouders, zodat de maatregelen draagvlak hebben. Ook moet TCT een platform creëren waardoor het beleid en het tempo van de uitvoering ervan kan worden gemonitord. De houding van de bushouders is er een van: ‘doe jij eens eerst waarnaar wij een hele tijd vragen en dan werken wij vol gaarne mee’. Het standpunt van de bushouders geeft aan dat TCT omrent de training en de exacte uitvoering ervan geen consultaties heeft gehouden met de sector. Tevens wordt getoond dat er goede relaties bestaan tussen TCT en de bushouders. Vanwege de ruimere middelen, meer beschikking tot capaciteit en de wettelijke taken van TCT moet voor de aansprakelijkheid eerst gekeken worden naar dit departement. Ministers hebben op dit departement geprobeerd vanuit hun ivoren toren besluiten te nemen. Erger nog, ministers hebben in de afgelopen periode nagelaten om maar enige maatregel te treffen in de sector vooral als het gaat om de ordening. Al de derde regeerperiode wordt aan de media gezegd ‘dat we constant bezig zijn’ en ‘het heeft onze aandacht’. Constant bezig zijn en geen resultaat boeken, betekent dat men niet goed en efficiënt bezig is. De sector openbaar vervoer heeft te kampen met een ordeningsprobleem. Ambtenaren ingezet door TCT functioneren niet op het veld, vanwege jurisdictie-, competentie- en integriteitsproblemen, en het departement kan er niet veel aan doen. Ministers hebben vanwege de opbouw van hun achterban geen relativeringvermogen naar de sector toe. De nadruk komt dan allicht op andere zaken te liggen en komen de belangen van de bushouders lager op de agenda te staan. Zo kijkt men bijvoorbeeld meer naar uitbreiding van busdiensten naar bepaalde nieuwe woonwijken die opeens zijn ontstaan. Er schijnt enige mate van onbegrip aanwezig te zijn op het departement als het aankomt op belangen van de bushouders. Dat bleek ook uit de reactie van een voormalige minister die dreigde vergunningen in te trekken. Wettelijk mag die bevoegdheid wel bestaan, maar men moet ook beseffen dat de mensen in de sector zijn voor hun brood en voor de dienstverlening. TCT moet ervoor zogen dat het eerste de tweede niet overschaduwt. Daarom is het van belang dat er gewerkt wordt aan conflictpreventie en dat kan alleen middels regulier overleg.
Gezegd moet worden dat er een dringende noodzaak bestaat om de sector ‘transport’ te ordenen. De chaos die het ministerie niet wil of kan aanpakken, is dat langs Waterkant in de buurt van de Heiligenweg. Er wordt getrokken aan klanten en de dienstverleners staan elkaar naar het leven op zijn Sub-Saharaans. Tot nu toe heeft TCT hier geen ordening in willen brengen en die onwil destilleren wij uit het uitblijven van acties na jarenlang klagen. De chaos is er zeker ook in het regulier openbaar vervoer. TCT moet de bereidwilligheid van de federatie die bereid was om het openbaar vervoer vriendelijker en meer voorspelbaar te maken niet vergeten. Het ministerie moet een integraal plan maken en gefaseerd dit uitvoeren, waarbij men iedereen betrekt, waardoor al verricht nuttig werk niet voor niemendal is. Defensive driving kan een deeluitvoering zijn van het integrale plan. De problemen waarmee gebruikers van het openbaar vervoer te maken hebben, zijn duidelijk. In de eerste plaats is er een wijdverbreid gebrek aan gepast communicatievermogen. Chauffeurs en hun tawamangs gedragen zich stoer en de klant is in hun benadering al helemaal geen koning. Men praat ruw, men scheldt uit, men kijkt nors en men jaagt weg. De ruwe omgangsvormen die gangbaar zijn in de informele hosselcultuur zijn duidelijk te merken op sommige routes. Echter, het openbaar vervoer is geen hosselsector, het is een formele sector waarvoor vergunningen worden uitgegeven en er vergunningsvoorwaarden (kunnen) worden gesteld. De haast die het openbaar vervoer heeft, is soms gevaarlijk voor minder flexibele passagiers die na het instappen nog een plaats zoeken. In het verkeer wordt heel ruw gereden, omdat de collega’s elkaar op een onfatsoenlijke wijze willen beconcurreren. Er is chaos op de routes. Dan is er nog de luide muziek. In het openbaar vervoer weten chauffeurs zich geen raad met de verschillende wensen van de verschillende type gebruikers van het openbaar vervoer. Van belang is ook de presentatie van de chauffeur en communicatie via een microfoon met de passagiers bij onverwachte calamiteiten die voor ongerief en stagnatie kunnen zorgen. Al met al moet gesteld worden dat de training noodzakelijk is. Noodzakelijk is echter ook dat gebouwd wordt aan harmonieuze relaties tussen TCT en de sector voor meer breed gedragen maatregelen.

error: Kopiëren mag niet!