Crimineel gedrag in politiek en bestuurskamers

Jezus mina! Zodra hooggeplaatsten met de administratie gaan zitten knoeien is het hek van de dam. Want om te knoeien moet je een ander ook laten knoeien om jou geknoei te maskeren en die moet vervolgens weer een ander erbij betrekken om zijn geknoei onopgemerkt te laten blijven. Het hele proces wordt afgewerkt en voor je het weet knoeit iedereen van hoog tot laag, en is knoeien een norm geworden. Het blijft stil, totdat er eentje wordt gepakt en aangepakt en uit de school klapt. Boem! Dan barst de bom. Bij onze zuiderburen is het crisis. De aangeschoten president Rousseff wordt beschuldigd van geknoei met de staatsbegroting voor haar herverkiezing. Haar makker en adviseur, oud-volkspresident bijgenaamd Lula, wordt verdacht van betrokkenheid bij het grootste corruptieschandaal dat ooit is ontdekt in Brazilië: het gesjoemel bij het staatsbedrijf Petrobras. Deze grote honingpot is een broeinest geworden van witteboordcriminelen met geheime bankrekeningen. Er zou een tekort zijn aan enkelbanden om alle betrokken politici en bestuurders op hun plek te houden voordat ze de benen nemen. Het is een schoolvoorbeeld van liegen, bedriegen en stelen door bestuurders die door vriendjespolitiek en niet op grond van onpartijdige beoordeling hun positie in het staatsbedrijf hebben gekregen. Klinkt dit verhaal u niet erg bekend in de oren?
Er zijn drie typen criminaliteit: geweld, diefstal en geknoei met de administratie. De plegers van geweld en diefstal zijn nogal dom. Je vindt ze vooral in de gevangenis. Het derde type is slim en sluw. Je komt ze vooral tegen hoog in de politiek en in bestuurskamers. Hierover straks meer. Eerst iets over de oorzaak van criminaliteit.
Criminaliteit zit vaak in de familie en vriendenkring. Voor de oorzaak moet je dus allereerst kijken naar de familie en de omgeving van de dader. Je hebt pech als je geboren wordt in een familie die geneigd is tot criminaliteit. Maar de kans dat je echt crimineel wordt is pas groot als je met criminelen omgaat. Omgekeerd, als het niet in de genen zit word je geen crimineel ook al kom je met criminelen in contact. Dat criminaliteit in de familie zit is recent weer bevestigd in het onderzoek van de Amsterdamse politie naar geweldsmisdrijven en wapenbezit. Er is aangetoond dat zonen van zware criminelen vaak ook zelf crimineel zijn. De vader zit vaak langere tijd in de gevangenis, ouders zijn vaak gescheiden, de nieuwe partner van de moeder komt vaak ook uit het criminele circuit. Het hebben van een criminele vader lijkt ook een bepaalde reputatie op te leveren, die de zonen willen waarmaken door zelf delicten te plegen. Armoede lijkt niet de oorzaak te zijn van criminaliteit. In dit onderzoek zijn kinderen van criminelen juist eerder verwend, wat in sommige gevallen leidt tot probleemgedrag.
Geknoei in de politiek (corruptie, fraude, bedrog, belastingontduiking, witwasoperaties) valt niet meteen op. Er zijn niet direct slachtoffers zoals bij geweld en diefstal. De daders worden daarom vrijwel niet gepakt of ze komen er gemakkelijk mee weg. Maar de gevolgen kunnen wel vernietigend zijn. Ze kunnen jouw leven verwoesten door je spaar- of pensioengeld weg te vagen. Ze kunnen de democratie verminken tot een kleptocratie als ze zoveel macht in handen hebben om op grote schaal te stelen en te frauderen. En ze kunnen onder de burgerij een epidemie veroorzaken van kleptofobie (de angst om opnieuw bestolen te worden door de machthebber).
In het rapport ‘De globalisering van de misdaad’ van de VN (2010) staat dat misdaadorganisaties in de ‘bovenwereld’ hun handlangers hebben die betrokken zijn bij witwasoperaties. Hooggeplaatsten gebruiken hun illegaal verkregen opbrengsten om verkiezingen, politici en machthebbers te beïnvloeden. Een lakse overheid doet er niets aan om het land minder aantrekkelijk te maken voor criminele parasieten die geld bestemd voor ontwikkeling opzuigen. Kwetsbaar zijn landen met zwakke wetgeving en naleving.
Deze criminelen vallen dus niet op als gewone dieven. Ze gaan netjes gekleed en hebben een kantoorbaantje. De meeste zijn man. Ze babbelen vlot en mooi en komen over als charmant, zelfverzekerd en kalm, om bedrog geloofwaardig te laten lijken. Ze zijn onbezorgd en een tikkeltje barbaars. Maar hun twee belangrijkste kenmerken zijn, a) dat ze schuld noch schaamte kennen, hoewel ze wel goed kunnen doen ‘alsof’, en b) dat ze altijd doen wat in ze opkomt, plotseling en zonder nadenken. Ze kunnen onopgemerkt blijven en zelfs president worden. Als ze excuses moeten aanbieden voor roekeloos of schandelijk gedrag, dan is dat routinematig. Ze geven liever de schuld aan anderen. We hebben het hier niet over mensen die getikt zijn of denken dat ze Jezus Christus zijn of dat ze handelen in opdracht van de hond van de buren. Ze zijn geheel compos mentis. Ze kennen heel goed het verschil tussen goed en kwaad, je hoeft ze het niet uit te leggen. Alleen voelen zij zich niet gebonden om goed te doen, ze voelen zich niet verplicht om zich aan de regels te houden, wanneer het ze goed uitkomt. Zeg je er iets van, dan halen ze totaal onverschillig de schouders op. Ze trekken anderen graag in hun heimelijke geknoei, om ze medeplichtig te maken en koest te houden. Ze liggen er niet wakker van als anderen door hun gedrag brodeloos worden. Ze zullen hooguit huilen dat de buit niet groter was. Is de pakkans klein en zijn de straffen laag dan kunnen deze figuren een staatsbedrijf of een land leegzuigen als een rijpe ‘manja’.
Het is misschien een kleine minderheid in de politiek die knoeit, maar die kan wel de boel verzieken. Wat doe je ertegen? Vraag politici naar hun belastingaangiften en hun psychologische onderzoeken waaruit blijkt dat ze geschikt zijn voor het werk, voordat ze zich op een lijst plaatsen om gekozen te worden. Ga na wat zij in het verleden hebben gepresteerd en of ze zich onverantwoord hebben gedragen of een strafblad hebben. Het niet kennen van schuld- en schaamtegevoelens en impulsief handelen zijn als rode vlaggen langs de weg die waarschuwen voor naderend gevaar. Als ze uit de politiek stappen moet men scherp controleren of ze geen ‘donsveertjes aan hun snuit hebben zoals de vos die het rumoerige kippenhok uit rent en roept ‘a no mi!’’.
Tot slot, als uitsmijter voor regeerders, Dante Alighieri (13e eeuw). Hij was tot de slotsom gekomen dat er drie categorieën mensen waren: de slechten, degenen die spijt kregen van hun slechtheid en hun leven beterden, en de deugdzamen. Hij heeft dit voortreffelijk weergegeven in zijn werk, de (goddelijke) komedie, dat in drie delen is verdeeld: het begint bij de hekeling van de slechte mens (bedrog, list, leugen, roverij, verraad), de afdaling naar de hel, dan de beklimming van de louteringsberg, eindigend in de opstijging naar het paradijs, de beloning van wat goed en deugdzaam is. Het is een komedie omdat het moeilijk begint maar blij eindigt. Er is hoop.

D. Balraadjsing (uit Nederland)

error: Kopiëren mag niet!