Achterstand rechtvaardigt crashprogramma

Bij 3 jaar formele aanstelling van de Surinaamse regering kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat een achterstand bij de regering is als het gaat om het realiseren van de beloftes die zijn gedaan door de politiek in het algemeen en door de regering in het bijzonder. Als we kijken naar de beloftes op basis waarvan men als MC/NDP stemmen heeft vergaard, dan is de gap tussen realisatie en belofte nog groter. Hierop komen wij binnenkort terug. Waar wij nu naar zullen kijken in eerste instantie zijn de intenties en de concrete prioriteiten die in het regeerakkoord zijn vastgelegd. Voor dit akkoord is de middellange termijn (2-3 jaren) al voorbij. We merken ten aanzien van de overwegingen dat bij deze regering(samenwerking) de ‘vergroting van transparantie, effectiviteit en efficiëntie, alsook de uitbanning van corruptie’ van groot belang waren voor de uitvoering van het regeerakkoord. Nu is het zo dat de transparantie van het overheidsapparaat niet is vergroot. Uitbanning van corruptie werd aangemerkt als een voorwaarde voor uitvoering van het regeerakkoord. Na 3 jaar regering Bouterse – Ameerali weten wij dat door de president zelf zodanig gas is teruggenomen als het gaat om corruptie, dat hij inmiddels het woord niet eens meer in de mond neemt, in tegenstelling tot zijn eerste dagen als president. Dat komt vanwege de dagelijkse praktijk waar politieke partners en vrienden heel vaak besproken worden in verband met corruptie. Intussen is door het ongestraft plaatsvinden van dubieuze praktijken binnen de overheid, corruptie een door de samenleving geaccepteerd fenomeen geworden. De volgende fase die deze ontwikkeling zal bereiken, is de toename van toepassing van geweld. Intussen is na 3 jaar regering Bouterse-Ameerali duidelijk dat corruptiebestrijding geen prioriteit is van deze regering, sterker nog: het wordt gedoogd. De coalitie ging voorts uit van sterke toename in de diversificatie van het nationaal inkomen. Stappen om dit voornemen – dat overigens al enkele decennia oud is – te verwezenlijken zijn niet zichtbaar. Het akkoord neemt in overweging een scheve inkomensverdeling, zeer lage inkomens en open en verborgen werkloosheid. Ook wordt overwogen dat personen nog niet beschikken over de nodige productiefaciliteiten, waaronder krediet en gronden met een adequate titel. Enige vordering op dit stuk is in de afgelopen 3 jaren niet geboekt. Ten behoeve van de uitvoering van het regeerakkoord zouden actieprogramma’s worden ontwikkeld op het bestuurlijke, economische, educatieve en sociale vlak en voor de duurzame benutting van het natuurlijk milieu. Op het bestuurlijke en economische vlak zijn geen acties ondernomen, op onderwijsgebied wel. Op het sociale vlak zijn uitkeringen verhoogd. Aan de ‘duurzame benutting van het natuurlijk milieu’ is nog geen aandacht besteed. Het natuurlijk milieu blijft een moeilijke tijd doormaken.
Met betrekking tot de ‘sociaal rechtvaardige samenleving’ heeft de regering geprobeerd de ongelijkheid qua inkomen (voor de senioren) en toegang tot medische zorg op te heffen. Voor de rest heeft het er sterk van dat veel Surinamers te laag verdienen, niet collectief voor hun rechten (kunnen) opkomen, in de informele sfeer zitten en kampen onder werkloosheid of niet duurzame banen. De regering heeft evenmin de ruimte gehad ter verbreding en uitdieping van de democratie en de democratische beleving. Internationale peilingen wijzen juist uit dat Suriname een minder vrij land is geworden. In hoeverre het mogelijk is dat de regering de werking van de 3 machten kan verbeteren, is een vraag, maar significante vooruitgang is vooral wat betreft de uitvoerende macht niet geboekt. In het imago van de rechterlijke macht is er niet veel verandering te bespeuren. Bij de DNA zijn er wat het functioneren betreft veranderingen doorgevoerd. Evaluatie en bijstelling van de ingezette decentralisatie en versterking van de
volksvertegenwoordigende organen waren ook gepland. De uitkomsten zijn onbekend. Wat zeker niet is geschied, is de beloofde oplossing van het grondenrechtenvraagstuk. Acties ter versterking van het traditioneel gezag middels onderzoek en evaluaties zijn onopgemerkt gebleven. Waar wel vordering is geweest, is de realisatie van een algemene ziektekostenverzekering. Of voldaan is aan de voorwaarde dat het ‘financieel duurzaam uitvoerbaar’ moet zijn, is een vraag die nog onbeantwoord is gebleven. Vorderingen worden ook geboekt met betrekking tot een huisvestingsprogramma. Of dit een weldoordacht huisvestingsprogramma is en volgens planmatige ruimtelijke ordening is een vraag. Duidelijk is wel dat de duidelijk gestelde targets bijlange na niet zijn gehaald. Acties om het arbeidsinkomen te verhogen evenals de arbeidsproductiviteit zijn evenmin opgemerkt. Hetzelfde geldt voor hervorming in de publieke sector. De vraag rijst welke acties zijn ondernomen om de groei en ontwikkeling van de private sector sterk ter hand te nemen. Wat wel klopt, is dat een aantal vergunningen is afgeschaft. Een ander akkoordpunt is de versnelde en bredere toepassing van ICT binnen de publieke sector (e-government). Er is nu een ICT-unit onder de vp, de output laat wel op zich wachten. Wel is waar dat deze regering meer digitale info geeft. Met de beloofde toegankelijkheid tot de ICT-voorzieningen ‘voor de gehele Surinaamse samenleving’ is het triest gesteld. Computers zijn duur gebleven, ondanks afschaffing van invoerrechten, en internetverbindingen zijn abominabel traag. Er zijn acties ondernomen op onderwijsgebied, maar van de voorgenomen ‘omvorming van ons onderwijssysteem’ is nog geen sprake. Het beloofde Nationaal Instituut in het kader van de natievorming, het nationale bewustzijn en de nationale identiteit is nog niet ingesteld althans operationeel. Macro-economisch is het streven naar ‘toename van het inkomen’, een ‘toenemend en duurzaam overschot op de lopende betalingsbalansrekening’, ‘diversificatie van onze economie’, ‘overschot op de lopende rekening van staatsfinanciën’ en ‘neutrale financiering van het totale staatsfinanciële tekort’. Een groot deel van deze doelen heeft door recente ontwikkelingen, o.a. door een verminderde discipline, gevaar gelopen. De NV Investment Corporation Suriname (ICS) zou een feit zijn, maar heeft nog geen bekende acties ondernomen. Het doel betreffende verbetering van de internationale ranking voor ‘ease of doing business’ is nog niet gehaald. Industriehallen, free-zones en One Stop Windows zijn ook een toekomstverhaal. De intenties ten aanzien van vergroting van de nationale besparingen, duurzaam beheer van het natuurlijk milieu,  milieuschade en rehabilitatie zijn niet in uitvoeringsfase. Op het stuk van verbetering van de waterhuishouding zijn wel maatregelen getroffen, maar die zijn niet overal even effectief. Van een ‘aanpak van het nationale energievraagstuk’ zou wel sprake kunnen zijn, maar er zitten nog regelmatig gebieden zonder stroom, soms voor langere tijden. Een modernisering van de ophaal, opslag en verwerking van industrieel en huishoudelijk afval is niet waargenomen. Realiseren dat er een achterstand bestaat, is een goede zaak en getuigt ervan dat er ergens een evaluatie is gepleegd. Maar eerlijkheid omtrent omissies vrijwaart de verantwoordelijken nog niet van de schuldvraag. Hoe komt het dat we na 3 jaar regeren een achterstand hebben? In welke mate zijn de president en zijn coalitieleiders zelf verantwoordelijk voor de achterstand? En misschien de moeilijkste vraag: wie zal de regering opzadelen met de uitvoering van een crashprogramma? Voorkomen moet worden dat het ambtenarenapparaat zelf crasht bij het uitvoeren van het crashprogramma.

error: Kopiëren mag niet!