Moni Karta: van sociaal vangnet naar politiek mijnenveld

Wat ooit bedoeld was als reddingslijn voor de meest kwetsbaren in Suriname, is verworden tot een symbool van structureel falen. De Moni Karta, opgezet om koopkrachtverlies te verzachten, lijkt steeds vaker te functioneren als een gesloten circuit van vriendjespolitiek, nepotisme en vermoedelijke corruptie. 

Terwijl gezinnen die écht steun nodig hebben vastlopen in bureaucratie, blijken familieleden en bekenden van invloedrijke politici opvallend soepel door het systeem te glijden.

Onderzoeken wijzen naar misstanden bij zowel de Surinaamse Postspaarbank (SPSB) als het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (SoZaVo). Volgens SoZaVo-minister Diana Pokie is het bewijs rond: “Mensen zullen de bak in gaan.” Die woorden klinken daadkrachtig, maar de samenleving wacht op zichtbare actie.

Opvallend is de stilte over de rol van eerdere beheerders uit de ABOP en de PL. Ook oud-president Chan Santokhi sprak eerder over misstanden, maar greep niet in—volgens critici om de coalitie te behouden. Ironisch genoeg zitten betrokken partijen nu opnieuw in de regeringscoalitie onder president Jenny Simons, met zelfs een teruggekeerde minister.

Een criminoloog noemt het “klassiek institutioneel verval”: “Zonder consequente vervolging wordt corrupt gedrag genormaliseerd. Politieke continuïteit mag nooit boven rechtsstatelijkheid staan.” Voor Simons ligt hier de lakmoesproef: hoe ver reikt de strijd tegen corruptie, ook als die de eigen kring raakt?

error: Kopiëren mag niet!