Overdag staan politici ernstig voor de camera. Met bezorgde blik waarschuwen ze burgers: “Ga ’s avonds niet naar buiten, het is te gevaarlijk. Criminaliteit ligt op de loer.” De boodschap is helder: blijf thuis, doe de deur op slot en vertrouw vooral op… uzelf.
Maar ergens, ver weg van die camera’s, schuiven dezelfde politici papieren over tafel. Daarop staat geen waarschuwing, maar een handtekening. Gratieverlening. Vervroegde vrijlating. Tweede kansen voor mensen die bewezen hebben dat ze regels vooral als suggesties zien.
Het is een bijzondere logica. De brave burger krijgt het advies om na zonsondergang niet meer te bestaan, terwijl de veroordeelde crimineel juist een frisse avondwandeling cadeau krijgt. Veiligheid is blijkbaar een kwestie van perspectief: gevaarlijk voor wie zich aan de wet houdt, hoopvol voor wie haar heeft overtreden.
Men noemt het menselijkheid, rehabilitatie, of “druk op het systeem”. Maar voor de samenleving voelt het vooral als satire zonder lachband. De burger vraagt om bescherming, en krijgt een tip. De crimineel vraagt om genade, en krijgt een sleutel.
Zo ontstaat een land waar angst wordt gemanaged met toespraken en criminaliteit met coulance. Misschien is dat de nieuwe definitie van beleid: streng in woorden, zacht in daden. En wie zich daar niet veilig bij voelt, moet vooral één ding doen: op tijd naar huis gaan.

