In Suriname groeit een generatie op tussen hoop en uitputting. Jongeren geloven nog steeds in onderwijs als uitweg, maar elke schooldag herinnert hen eraan hoe broos die belofte is. Klassen zonder voldoende leermiddelen, docenten die vertrekken voor beter betaalde banen, en diploma’s die niet automatisch leiden tot werk.
Een afgestudeerde ICT’er rijdt ’s avonds taxi; een jonge lerares verkoopt in het weekend eten om de huur te betalen.
De arbeidsmarkt biedt weinig zekerheid. Vaste banen zijn schaars, contracten tijdelijk. Daardoor groeit de verleiding om te vertrekken. Nederland, de VS of de regio lonken — niet uit luxe, maar uit noodzaak. Achter elke emigratie zit een familie die afscheid neemt en een land dat talent verliest.
Mentale druk blijft vaak onbesproken. Jongeren dragen verwachtingen van ouders, schulden van studies, en de dagelijkse stress van stijgende prijzen. Op sociale media lijkt iedereen succesvol, wat de kloof tussen realiteit en droom vergroot. Likes vervangen geen zekerheid, maar maskeren wel frustratie.
Toch is er hoop. Jongeren ondernemen, creëren online platforms, starten kleine bedrijven en spreken zich uit. Ze willen blijven, bijdragen, bouwen. Maar hun boodschap is helder: hoop alleen is niet genoeg.
Zonder structurele investeringen in onderwijs, banen en mentale zorg, blijft de volgende generatie gevangen tussen dromen en vertrek.
