Iedere keer wordt het volk dezelfde droom voorgehouden. Stem op ons, zeggen ze, en alles wordt beter. De economie zal groeien, de prijzen dalen, corruptie verdwijnt als sneeuw voor de zon en de toekomst ligt plotseling binnen handbereik. Het klinkt als een reclamespot: nu stemmen, morgen geluk.
De verkiezingen komen, het volk stemt, de vlaggen gaan omhoog en de speeches worden langer dan de daden. Eenmaal aan de macht verandert de toon. Dan is het niet langer “wij gaan het oplossen”, maar “de situatie is erger dan gedacht”. De cijfers blijken ineens ingewikkeld, de schatkist leeg, de schuld groter dan beloofd. Transparantie wordt uitgesteld tot “een beter moment”, dat zelden aanbreekt.
Satirisch genoeg lijkt de macht op een draaideur. Nieuwe gezichten lopen naar binnen met oude excuses. Wat eerst werd veroordeeld, wordt daarna voorzichtig verklaard. Wat onmogelijk was in de oppositie, blijkt onvermijdelijk in de regering. En het volk? Dat mag luisteren, applaudisseren en vooral geduld hebben.
Zo wordt democratie soms gereduceerd tot een ritueel van hoop en herhaling. Stemmen voelt dan niet als kiezen, maar als gokken: misschien is deze keer anders. De satire is pijnlijk eenvoudig: de belofte verandert, de macht wisselt, maar het verhaal blijft hetzelfde.
En toch… bij elke verkiezing geloven we opnieuw, want hoop is hardnekkiger dan ervaring.

