Voor veel Surinamers is december niet alleen een maand van lichtjes en muziek, maar ook van stille noden. Juist in deze periode staan vrijwilligers op — mensen die geen camera’s zoeken, maar handen uit de mouwen steken. Zij maken het verschil, vaak onopgemerkt.
In Paramaribo delen buurtbewoners warme maaltijden uit aan ouderen die alleen wonen. Een simpele bak rijst en kip, bezorgd met een kort praatje, betekent soms meer dan het eten zelf. “Het is fijn dat iemand aan me denkt”, zegt een 78-jarige vrouw, terwijl ze haar bord voorzichtig vasthoudt. “Dan voel ik me niet vergeten.”
Ook jongeren zetten zich in. Studenten verzamelen kleding en schoenen voor gezinnen die het moeilijk hebben. Op schoolpleinen en bij kerken worden dozen gesorteerd, gelabeld en persoonlijk overhandigd. Niet zomaar ‘oude spullen’, maar met respect gekozen kleding, passend bij de ontvanger.
Daarnaast zijn er vrijwilligers die zorg bieden: een bezoek aan een zieke, het schoonmaken van een erf, het regelen van medicijnen voor wie dat zelf niet kan. Geen grootse woorden, wel concrete daden.
December laat zien dat solidariteit in Suriname geen abstract begrip is. Het leeft in kleine gebaren, gedragen door gewone mensen. Vrijwilligers herinneren ons eraan dat menselijkheid geen seizoen kent — maar in december extra zichtbaar wordt.

