In Suriname hebben we een bijzondere gave: we straffen precies datgene wat we zeggen te willen stimuleren. Werken? Belast. Ondernemen? Belast. Mensen werk geven? Extra belast. En daarna verbaasd zijn dat steeds meer mensen afhaken, informeler gaan werken of simpelweg niets meer proberen.
Het principe kennen we allemaal. We geven boetes voor verkeersovertredingen zodat mensen het laten. We verhogen accijnzen op sigaretten zodat roken onaantrekkelijk wordt. Logisch. Maar zodra het over inkomen gaat, gooien we die logica overboord. Dan zeggen we: werk harder, maar lever eerst een flink deel in. Zweet eerst, betaal daarna.
Kleine producenten die met creativiteit en lage prijzen lokaal mooie producten maken? Belast. Ondernemers die risico nemen en banen creëren? Belast. En als ze het niet meer redden, dan noemen we het “gebrek aan ondernemerschap”.
Onze politici kijken hiernaar en denken niet verder dan hun bureau. Out of the box denken is vervangen door copy-paste beleid uit landen met totaal andere economieën, schaalgroottes en vangnetten. Wat elders misschien werkt, wordt hier zonder nadenken ingevoerd, alsof Suriname een Excel-kopie is van Europa of Noord-Amerika.
Creativiteit vraagt vrijheid. Ondernemen vraagt ruimte. Werken vraagt waardering. Maar zolang inkomen wordt behandeld als een overtreding, moeten we niet verbaasd zijn dat steeds meer mensen besluiten: laat maar.
