Modernisering milieubescherming wetgeving van belang

In DNA is begonnen met de behandeling van de Wet Duurzaam Natuurbeheer. Dat is de wet die de oude natuurbeschermingswet moet vervangen. Suriname beschikt over 90% bosbedekkingsgraad en een enorme rijke biodiversiteit en wordt terecht ook het meest beboste land ter wereld genoemd. Het land wil zijn status van “High Forest Low Deforestation Country” behouden, maar heeft te maken met een aantal uitdagingen die binnen niet al te lange tijd verandering in zijn status kunnen brengen. 

Recente data tonen dat de ontbossingsgraad momenteel rond de 0,06% per jaar ligt. De belangrijkste directe oorzaken van ontbossing in volgorde van mate van effect in Suriname zijn mijnbouw (73%), wegeninfrastructuur (15%), en verstedelijking (4%). Deze toename in ontbossing heeft maatschappelijke consequenties voor het land waaronder verstoring dan wel vernietiging van de unieke biodiversiteit en woon- en leefgebieden van inheemse en tribale volken alsook het creëren van conflictsituaties die duurzame ontwikkeling van het land in de weg staan. 

Het is noodzakelijk dat er een groene groei van het land wordt bevorderd en de condities daartoe geschapen worden. Groene groei zal namelijk helpen de economie te diversifiëren zodat Suriname niet langer afhankelijk is van wereldmarktprijzen van olie en goud en zal zorgen voor een meer inclusief economisch beleid. Even belangrijk is dat het zal bijdragen aan het behoud van de unieke biodiversiteit en natuur voor de huidige en toekomstige generaties, bescherming van woon en leefgebieden van inheemse en tribale volken en dat Suriname wederom zijn voorhoederol in natuurbeheer kan spelen. Echter is daarvoor onder andere nodig dat de huidige natuurbeshermingswetgeving wordt gemoderniseerd. 

De Natuurbeschermingswet dateert van 1954 en is een reflectie van toen heersende tijdgeest die prioriteit gaf aan conservering van natuurlijke hulpbronnen. Deze wet regelt de aanwijzing van natuurreservaten. Behalve natuurreservaten, kent Suriname nog andere typen van beschermde gebieden, te weten bijzondere beheersgebieden, speciaal beschermd bos en een natuurpark die elk hun eigen juridische grondslag hebben. Analyses hebben uitgewezen dat de wetgeving welke ten grondslag ligt aan beschermde gebieden vele tekortkomingen heeft en niet meer voldoet aan de eisen welke heden ten dage worden gesteld om de uitdagingen die gepaard gaan met natuurbescherming het hoofd te bieden; transparante procedures en criteria voor instelling van beschermde gebieden ontbreken, inspraak van belanghebbenden en rechtsbescherming zijn niet geregeld. 

Naast de wettelijke instrumenten blijkt in de praktijk dat het beheer van deze beschermde gebieden veel te wensen overlaat, onder andere vanwege de gebrekkige capaciteit en de ’topdown’ benadering die stamt uit de vorige eeuw. De huidige beheersstructuur voor beschermde gebieden in Suriname is namelijk gebaseerd op een systeem waarbij de centrale overheid belast is met de besluitvorming. Vooralsnog zijn er geen formele institutionele mechanismen die de betrokkenheid van belanghebbenden in het beheer van deze gebieden reguleren. Echter noodzaakt de praktijk wel een aangepaste vorm van beheer waarbij de verschillende belanghebbenden worden betrokken. 

In de praktijk is ook gebleken dat bij het instellen van beschermde gebieden onvoldoende rekening is gehouden met lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van deze gebieden. 

Daarnaast staat de nationale wetgeving niet los van de ontwikkelingen in het internationale milieurecht. Binnen het internationaal recht is de afgelopen decennia een duidelijke ontwikkeling waar te nemen waarbij van de traditionele gedachte van conservering van natuurlijke hulpbronnen overgaat in duurzaam beheer middels een geïntegreerde benadering. 

Sinds de inwerkingtreding van de Natuurbeschermingswet in 1954 is Suriname ook partij geworden van een aantal regionale en mondiale verdragen gericht op de bescherming van de biodiversiteit. Een aantal verplichtingen voortvloeiende uit deze verdragen, evenals internationaal aanvaarde principes zijn nog niet geïncorporeerd in de nationale wetgeving. 

De regering van Suriname zegt het belang van bescherming van Suriname’s natuurlijke rijkdommen voor de huidige en toekomstige generaties te erkennen en heeft zich gecommitteerd tot het actualiseren van haar natuurbeschermingswetgeving. De uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het formuleren van dit ontwerp zijn verschillend in vergelijking met 1954. Natuur is een natuurlijke hulpbron (product) waarvoor betaald dient te worden. De natuur is een schaars goed en dus economisch alternatief aanwendbaar. M.a.w. de natuur dient te worden gekapitaliseerd. De gebruikers moeten een prijs betalen. Natuurrechten dienen te worden gecreëerd ten einde economisch handelen mogelijk te maken. De natuur is een investeringsobject. 

Erkenning van de intrinsieke waarde van de natuur voor de tribale leefgemeenschappen en de bijdrage die zij leveren aan de bescherming daarvan alsook de toekenning van voordelen van de opbrengsten uit de natuur. De besluitvorming die van invloed is op de natuur, zal middels betrokkenheid van de tribale bewoners plaatsvinden. 

De regering acht de totstandkoming van deze natuurbeschermingswetgeving belangrijk omdat hierin tevens de onmisbare wettelijke grondslag ligt voor het instellen van een systeem voor beschermde gebieden internationaal gangbaar is en die past binnen een op de toekomst gericht natuurbeleid. De IUCN Guidelines for Protected Areas Legislation 2011 hebben als leidraad gediend bij het actualiseren van de natuurbeschermingswet. In de conceptwet is ook het FPIC-principe opgenomen. Dat is het proces van respect voor het recht van de inheemse en tribale volken op gebieden die ze al generaties lang bewonen, gebruiken en beheren. 

De regering wil erkennen en respecteren dat inheemse en tribale volken als uitvloeisel van hun recht op zelfbeschikking het recht hebben om in overeenstemming met het FPIC-principe uit vrije wil hun voorafgaande en weloverwogen toestemming te geven dan wel te onthouden op grond van volledige en vooraf verkregen informatie. In alle gevallen waar het advies van inheemse en tribale volken ingewonnen dient te worden zullen zij zelf hun rechtmatige vertegenwoordigers aanwijzen en kunnen zij tevens onafhankelijke adviseurs aanwijzen om hen bij dit proces te ondersteunen. 

Wij hopen dat na goede debatten de modernisering van de verouderde milieuwetgeving wel plaatsvindt. 

error: Kopiëren mag niet!