De officiële misdaadcijfers laten lijnen zien: stijgingen, dalingen, percentages. Maar op straat in Suriname vertellen mensen een ander verhaal. Een verhaal van angst die niet in tabellen past, van vertrouwen dat langzaam afbrokkelt en van buurten waar veiligheid niet langer vanzelfsprekend is.
In veel wijken gaat de deur al voor zonsondergang op slot. Ouders wachten hun kinderen op bij de bushalte, niet omdat de cijfers dat voorschrijven, maar omdat het gevoel zegt dat het nodig is. Een winkelier in Paramaribo vertelt hoe hij elke avond met een knoop in zijn maag afsluit, na meerdere overvallen in de buurt. “Volgens de statistiek valt het mee”, zegt hij, “maar één ervaring is genoeg om je leven te veranderen.”
Ook gezinnen voelen de impact. Wanneer een familielid slachtoffer wordt van beroving of geweld, blijft de schade niet beperkt tot materiële verliezen. Slapeloze nachten, angst om alleen de straat op te gaan en het constante wantrouwen tegenover onbekenden worden onderdeel van het dagelijks leven. Deze gevolgen verdwijnen niet wanneer een zaak als ‘opgelost’ wordt geregistreerd.
Het vertrouwen in politie en justitie is een ander punt dat cijfers zelden blootleggen. Veel Surinamers vragen zich af of aangifte doen wel zin heeft. Zaken die jaren blijven liggen, verdachten die vrij rondlopen en het gevoel dat invloed en connecties soms zwaarder wegen dan rechtvaardigheid, tasten het geloof in het systeem aan. “Recht is er, maar niet voor iedereen,” klinkt het vaak in gesprekken op straat.
Cijfers zijn nodig om beleid te maken, maar ze mogen nooit het menselijke verhaal overschaduwen. Veiligheid is niet alleen een statistiek; het is het gevoel dat je zonder angst naar huis kunt, dat je kinderen beschermd zijn en dat rechtvaardigheid meer is dan een woord op papier. Pas als die realiteit wordt erkend, kan het vertrouwen stap voor stap worden hersteld.

