De uitvoering van de Anti-Corruptiewet is weer aan de orde. Deze wet is in 2017 aangenomen en moet nu worden uitgevoerd. Er is een systeem van registraties, registers en onderzoeken ingesteld en ook van verplichte aangiftes. Ook is een commissie ingesteld die corruptie moet aanpakken. Vandaag belichten we de belangrijke onderdelen van het systeem.
Voor een goed functioneren van de democratische samenleving is het belangrijk dat burgers vertrouwen hebben in het openbaar bestuur. Dit vertrouwen wordt aangetast wanneer publieke functionarissen zich schuldig maken aan vormen van corruptie. Juist van deze personen wordt verwacht dat ze integer zijn en zich inzetten voor de ontwikkeling van het land.
De Anti-Corruptiewet heeft als doel de invoering van nadere regelgeving inzake met name preventie en bestrijding van corruptie in de omvangrijke publieke sector. Het heeft ook als doel de instelling van een Anti-Corruptie Commissie, die een centrale plaats heeft bij de praktische uitvoering en monitoring van het preventiebeleid. Belangrijk is een anti-corruptie gezindheid. Dit kan niet uitsluitend worden geregeld bij wet; daar is vooral een duidelijk en continu preventiebeleid voor nodig.
Corruptie heeft vaak een voedingsbodem binnen een (werk)organisatie, met elementen als geen- of onvoldoende gestructureerde en/of verouderde werk- en rapportageprocessen, het ontbreken van verplicht werkoverleg, inteme transparantie en verantwoording, normvervaging en plichtsverzuim. In het kader van de Anti-Corruptiewet is preventie dan ook de rode draad van het anti-corruptiebeleid.
Een van de doelstellingen van de preventieve aanpak door de Commissie is dat er gewerkt wordt aan transparantie binnen de overheidssector. Er moet een proces van bewustwording en verdere discussie met name binnen werkorganisaties op gang komt over integer bestuur. In dit verband is het mogelijk dat de Commissie op verzoek een integriteitsonderzoek in gang zet binnen de organisatie van een orgaan of instelling. Verder kan de Commissie ondersteunen bij het identificeren van risico’s op gevallen van belangenverstrengeling binnen de organisatie, waarbij het kan gaan om risico’s die ontstaan door externe- en interne oorzaken binnen de organisatie. Het kan gaan om niet strafbare vormen van belangenverstrengeling, ongeoorloofde beïnvloeding en intimidatie, met aandacht voor handelingen van publieke functionarissen met een ruime beleidsvrijheid.
Samengevat hebben de taken van de Commissie te maken met preventie, signalering, analyse, (beleids) advisering, monitoring, educatie, het ontwikkelen van integriteitscodes en het onderhouden van contacten met (inter) nationale instanties. Het laatste mede met het oog op financieel- en technische ondersteuning op het gebied van corruptiepreventie. De (repressieve) bestrijding van corruptie en de bepaling van de opportuniteit van de opsporing en vervolging in corruptiezaken valt onder de exclusieve bevoegdheden van het Openbaar Ministerie en de procureur-generaal. Na intake van een gemelde misstand wordt elke geregistreerde melding door de Commissie volledig overgedragen aan de procureur-generaal / het Openbaar Ministerie om de behandeling van de gemelde misstand over te nemen. De Commissie heeft hierbij geen onderzoekstaak verruimde mogelijkheden tot onttrekking aan het verkeer, voordeelontneming en schadevergoeding aan de Staat.
Wat betreft bedoelde repressieve strafrechtelijke maatregelen ter bestrijding van corruptie is het knelpunt niet zozeer het ontbreken van een wettelijk instrumentarium, maar zoals aangegeven om factoren die te maken hebben met de uitvoeringscapaciteit van het Openbaar Ministerie.
De intemationale conventies betreffende preventie en bestrijding van corruptie in het bijzonder het door Suriname geratificeerde Inter Amerikaans Verdrag ter bestrijding van ambtelijke corruptie en het door Suriname nog niet geratificeerde VN verdrag inzake corruptie, noodzaken tot het treffen van maatregelen ter beteugeling en voorkoming van corruptie in al haar verschijningsvormen.
De bij de internationale organisaties aangesloten lidstaten demonstreren, door ratificatie van deze conventies en het daadwerkelijk nakomen van de in gemeenschap tot stand gekomen afspraken, hun solidariteit en een sterk signaal van bereidheid om de strijd tegen corruptie aan te gaan. Door het steeds meer wegvallen van grenzen wordt eenduidige regelgeving op universele criminaliteitsgebieden als corruptie, money laundering en terrorisme steeds belangrijker. Het grensoverschrijdende karakter is een van de kenmerken van deze criminaliteitsgebieden, zodat het voor een effectieve bestrijding noodzakelijk is dat wetgeving van de verschillende lidstaten op elkaar is afgestemd.
In het kader van de door deze procedure verwachte stijging van de workload binnen het Openbaar Ministerie en de reeds eerder aan de orde gestelde capaciteitsversterking van het Openbaar Ministerie, kan worden gedacht aan de aanstelling binnen het Openbaar Ministerie van een of meer functionarissen gespecialiseerd in corruptiezaken, strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) en strafrechtelijk executie onderzoek (SEO), mogelijk ondergebracht in een onder de procureur-generaal ressorterende Unit met specifieke deskundigheid ter ondersteuning van het OM bij corruptieonderzoek.
De wet is al enige tijd terug aangenomen en moet nu de implementatie ter hand worden genomen.
