Beheerst kaalplukken 

Door DNA-leden is een wetsvoorstel ingediend dat criminelen kaal moeten plukken van hun illegaal verdiend geld. Zo een wetgeving is lang gewenst in Suriname, maar het is er nog niet. In Nederland bestaat deze wetgeving al een hele tijd. 

Plukze-wetgeving is de populaire benaming voor wetsbepalingen die het een rechter mogelijk maken om naast een boete, gevangenis- of taakstraf een ontnemingsmaatregel ofwel voordeelsontneming op te leggen. Bij de uitvoering van een ontnemingsmaatregel worden geld en goedderen in beslag genomen waarvan aangenomen wordt dat deze winsten voortkomen uit verboden activiteiten of gefinancierd zijn daardoor. In veel gevallen gaat het om exclusieve auto’s of prijzige multi-media sets die in beslag genomen worden.

De in beslag genomen materialen worden een keer per maand geveild op de politieveiling in Soesterberg, samen met afgedankt leger- en politiematerieel. 

We doen kort onderzoek en vinden interessante gegevens. Op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht kan het Nederlands Openbaar Ministerie een persoon dat veroordeeld is voor een strafbaar feit, waarvan het aannemelijk is dat diegene uit dat strafbare feit wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gehaald, raken in de portemonnee. 

Het Openbaar Ministerie kan de rechter op vrij gemakkelijke wijze dwingen tot een ontnemingsbeslissing. Het Openbaar Ministerie hoeft de vordering slechts aan te kondigen op enig moment. Vroeger was daar nog de enigszins rechtsbeschermende drempel van het verplichte strafrechtelijke financieel onderzoek (SFO). Sinds 2011 is die verplichting van het SFO vervallen. 

Het Openbaar Ministerie heeft slechts ‘voldoende aanwijzingen’ respectievelijk ‘aannemelijkheid’ nodig als maatstaf om een persoon financieel te raken. Juristen zeggen dat er gebroken is met het vertrouwde wettelijke bewijsstelsel, zoals in alle overige strafzaken wĂ©l van toepassing. De Hoge raad heeft zich over die gang van zaken (en de verenigbaarheid met de onschuldpresumptie) een aantal malen expliciet (in het nadeel van het subject van de ontnemingsmaatregel) uitgesproken.

De ‘pluk ze’ wetgeving bestaat al sinds 1983 en biedt het Openbaar Ministerie (volgens velen) een handige tool in de misdaadbestrijding. 

De handigheid van die ‘tool’ moet volgens juristen echter genuanceerd worden bekeken. Immers, indien men na een (succesvolle, door het openbaar ministerie gebolwerkte) 36e-oogst door de overheid vervalt in financiĂ«le misĂšre, is de weg naar de criminaliteit wellicht de enige. Daar komt nog bij dat thans, meer dan ooit, door werkgevers om verklaringen omtrent gedrag wordt gevraagd bij sollicitaties.

Een punt van licht aan het einde van de ontnemings-tunnel zou kunnen worden gezien in de mogelijkheid die artikel 577b lid 2 Wetboek van Strafvordering biedt. Dat artikel bepaalt dat de rechter kan bepalen dat de opgelegde betalingsverplichting kwijtgescholden of gematigd kan worden, indien daar aanleiding toe is. Dat kan het geval zijn, wanneer de veroordeelde aannemelijk maakt dat er bij hem sprake is van betalingsonmacht. Het pijnlijke daaraan is wel dat die bewijslast aldus op de veroordeelde komt te liggen, terwijl het Openbaar Ministerie óók de mogelijkheid heeft tot het instellen van een ‘verhaalsonderzoek’, dat gelet op de expertise van het Openbaar Ministerie alsmede de mogelijkheden van genoemde instantie, voor het OM minder bezwarend kan worden gezien.

Problematisch aan de zogenaamde 577b-procedure is dat de procedure vrijwel structureel tot niets leidt. Juristen noemen de procedure zelfs thans onmenselijk. 

Het belang van de ontnemingsmaatregel is volgens sommige juristen rechtsherstel. Dit wordt gediend door het voordeel zo correct mogelijk te berekenen en de veroordeelde zo veel mogelijk daarvan te laten betalen aan de Staat. Een eenzijdige nadruk op dat rechtsbelang leidt er echter toe dat er grote sociaaleconomische gevolgen zijn voor de veroordeelde alsmede zijn directe omgeving.

In de literatuur is daarom betoogd dat het humane aspect van het strafrecht en het belang van resocialisatie van de betrokkene op enig moment met zich brengen dat de betrokkene een schone lei dient te krijgen. Betalingsverplichtingen die enkel worden gerechtvaardigd door ooit verkregen voordeel werken vergeldend en doen ‘oud-testamentatisch’ aan. In een proefschrift is reeds het voorstel gedaan de betalingsverplichting op ruimere schaal te verminderen en kwijt te schelden. Een richtsnoer zou daarvoor kunnen zijn: indien een betrokkene gedurende een nader te bepalen periode deelbetalingen doet en niet blijkt van aanwijzingen van ander vermogen, wordt zijn betalingsverplichting kwijtgescholden. 

Er is ook een verminderingsprocedure, maar die wordt thans niet goed gebruikt. Een alternatief is volgens om een automatisme in te bouwen waarbij aan het begin van de tenuitvoerleggingsfase een vermogens- en inkomenstoets wordt uitgevoerd. 

Al met al zou kunnen worden betoogd dat de ontnemingsmaatregel (pluk ze kaal) meer kapot maakt dan men lief is. Immers, vaak is de betalingsverplichting geĂ«nt op ruimhartige schattingen van het wederrechtelijk verkregen voordeel. 

Daarbij komt dat procedures tot vermindering weinig tot niets opschieten. Wat redelijker voorkomt is een incidenteel verhaalsonderzoek, dat gedaan kan worden door het OM. De zware bewijslast van betalingsonmacht komt dan niet slechts op de verdachte te liggen. 

De ontnemingspraktijk van nu, zou onmenselijk zijn, hetgeen strijdig is met het doel van de ontnemingsprocedure, daadwerkelijk en concreet (financieel) rechtsherstel. Het is dus niet allemaal goed wat het lijkt aan het systeem van kaalplukken.

error: Kopiëren mag niet!