âAls je niet arm bent, weet je niet wat armoede isâ, zei een burger terwijl hij naar het journaal keek, waarop alweer een keurige expert in een airconditioned kantoor uitlegde hoe âde armen zich voelenâ. Het was aandoenlijk: mensen die nooit een lege gasfles hebben meegemaakt, praten alsof ze er een hebben grootgebracht.
De nieuwe nationale sport lijkt armoede analyseren op afstand. Partijvrienden, comfortabele consultants en diaspora-adviseursâallemaal vertellen ze met droge keel en volle koelkast hoe het Ă©cht zit. Hun favoriete zin: âWe begrijpen de situatie heel goed.â Ja, ze begrijpen het zo goed dat ze nooit zelf in de rij bij de bakker staan wanneer het brood ineens weer drie SRD duurder is.
En later, als alles misgaat, komen dezelfde mensen met dikke rapporten, polijstbare inzichten en heroĂŻsche verklaringen: âDaar ging het fout, daar hadden wij ingegrepen.â Natuurlijk. Achteraf zijn ze allemaal Nostradamus.
Ondertussen blijven de armen de enigen die geen essays schrijven, geen Zoom-meetings houden, geen beleidsbrieven uitsturen. Ze leven het leven dat anderen alleen maar beschrijven.
Misschien, heel misschien, zou het land sneller vooruitgaan als degenen die praten óók eens een dag meelopen. Maar jaâarmoede ruikt naar realiteit, en realiteit past niet in een beleidsrapport.