Door de jaren heen heeft Den Haag één handig schild weten te creëren om elke discussie over visumvrij reizen of versoepelde verblijfsregels voor Surinamers af te weren: Brussel. De Europese Unie zou nu eenmaal de regels bepalen, zo klinkt het steevast. Maar dat verhaal brokkelt steeds verder af. En volgens pleitbezorger Ramon Ramsodit is het meer dan tijd om te stoppen met deze mythe.
Een anonieme vreemdelingenrechtadvocaat zei het deze week nog eens glashelder: Nederland kán een nationale verblijfsroute voor Surinamers creëren. Juridisch, beleidsmatig, en zonder Europese belemmering. En precies dát is wat Ramsodit al sinds 2016 probeert uit te leggen. Het EU-argument is niet meer dan een rookgordijn.
Brussel gaat over kort verblijf — Den Haag over de rest
De EU bepaalt de spelregels slechts voor kort verblijf: drie maanden binnen het Schengengebied. Voor alles daarboven heeft elke lidstaat volledige beleidsvrijheid. Nederland kán dus versoepelen, uitzonderen, of een aparte regeling vormgeven voor landen waarmee het een bijzondere historische band heeft. Suriname is daarvan misschien wel het meest logische voorbeeld.
Toch blijft Den Haag weigeren dat hardop toe te geven. Liever wijst men vroom naar Brussel — alsof daar een soort abstract overheidsmonster alle goede bedoelingen frustreert. Maar dat is geen feitelijk argument. Dat is politiek gemakzucht.
Misleiding als strategie
Ramsodit noemt het bij naam: misleiding. De politiek schermt met Europese regels om vooral niet te hoeven erkennen dat de blokkade níét Europees is, maar nationaal. Dat Surinamers nog altijd onder een van de strengste visum- en verblijfsregimes vallen binnen het Koninkrijk der Nederlanden, is dus geen noodzakelijkheid. Het is een keuze.
En keuzes kunnen worden herzien.
Een voorstel met geschiedenis
Interessant is dat het idee van een speciale regeling helemaal niet nieuw is. Wijlen Bram Peper pleitte jaren geleden al voor een aparte verblijfsroute, juist vanwege de historische realiteit die Nederland en Suriname blijvend verbindt. Ramsodits inzet past naadloos in die lijn: een volwassen omgang met het gedeelde verleden vraagt om eerlijk beleid in het heden.
Tijd voor politieke eerlijkheid
De essentie van Ramsodits boodschap snijdt hout: als Den Haag niet wil versoepelen, zeg dat dan eerlijk. Maar stop met het doen alsof het niet mág. Want het mág wél. Alleen het politieke lef ontbreekt.
Zolang de discussie wordt verstikt door een fictieve Brusselse blokkade, blijft het debat infantiel. Een open en eerlijke erkenning van de nationale beleidsruimte zou eindelijk ruimte creëren voor echte keuzes — en voor het herijken van de relatie met Suriname.
Eindelijk een volwassen gesprek?
Als er iets blijkt uit Ramsodits jarenlange inspanning, is het dat de feiten niet aan de kant van de mythes staan. De vraag is nu: wanneer durft de Nederlandse politiek dit dossier eindelijk te behandelen zoals het verdient?
Ramon Ramsodit