Er worden vele beloftes gedaan in het kader van onderwijs en onderwijsbeleid. De nieuwe regering zit al bijkans 4 maanden. Ik vraag me af wat zo nieuw is aan onderwijsbeleid? We zien dat in de landsbegroting van 2026 dat er niet veel meer geld in gereserveerd (10.1% van de totale begroting). En, toch denkt men met mooie woorden onderwijs te willen verbeteren en te veranderen, terwijl vele structurele en institutionele problemen aan de basis liggen van het Surinaams onderwijs. Financiering van onderwijs is een nationaal urgent vraagstuk.
We zien verschillende potentiële bronnen voor de financiering van onderwijsbeleid (eigen landsbegroting, de bijdragen van donoren (bilateraal en multilateraal) en de bijdrage van derden (particulieren en/of bedrijfsleven). Wat direct opvalt is dat de donoren meer geld besteden aan de sector onderwijs dan wat de landsbegroting aangeeft. We moeten ons ernstig daarop gaan bezinnen op de keuzes die we maken voor de begroting voor OWC.
Daarom zal vanuit de samenleving veel meer support/druk moeten komen om onze DNA -leden te overtuigen dat het bestaande budget van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (OWC) naar tenminste 20% moet van onze totale staatsbegroting.
Daarom zal het ministerie van OWC meer met overtuiging moeten komen met concrete plannen waarvoor het geld nodig is. Je zou moeten kiezen voor de uitwerking van de volgende 6 speerpunten: voortzetting van het nationaal bouw en rennovatie scholenprogramma, de instelling van een Curriculum en Competentie instituut voor de evaluatie, bijstelling en ontwikkeling van curricula voor de verschillende schooltypes in Suriname, de inzet van ICT connectivity in het onderwijs, een achterstand programma onderwijs in het Binnenland, de professionalisering van het leerkrachtenbestand en een institutioneel versterkingsprogramma voor het ministerie zelf.
Los van de structurele terugkomende kosten zullen we incidenteel geld moeten vrijmaken voor het achterstallig onderhoud in logistiek en onderhoud en inrichting van (nieuwe en bestaande) scholen. Ook zal er meer projectmanagement gestopt moeten in het doen begrijpen waarom onderwijsvernieuwing en wetgeving zo belangrijk is om echt ons onderwijs op een hoger niveau te krijgen.
We hebben vele ambities met Suriname en met name voor ons onderwijs. Dit gelet op de ontwikkeling van olie en gas en de meerwaarde voor onze economie. Maar, we zitten met een beroepsbevolking die nog onvoldoende is opgeleid in de benodigde competenties en ontwikkelingen voor de toekomst.
We onderschatten de waarde van het onderwijs vanuit drie functies die onderwijs kan vervullen: de kwalificerende, socialiserende en persoonsvormende functie. De kwalificerende functie van onderwijs ligt in het verwerven door leerlingen van kennis, vaardigheden en houdingen om te kunnen functioneren in de wereld. Dit kan de wereld van het werkzame leven betreffen, maar kan zich ook uitstrekken naar andere levenssferen, zoals de wereld van de cultuur of politiek en het maatschappelijk leven. De socialiserende functie van het onderwijs ligt in het inleiden van kinderen en jongeren in sociale, culturele, economische, politieke en religieuze levenssferen. Het gaat hierbij veelal om een proces waarin de nieuwe generatie de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van een bepaalde groep internaliseren. Het onderwijs speelt een belangrijke rol in de socialisatie van kinderen en jongeren, maar is niet de enige speler. Op school leren leerlingen expliciet bepaalde normen en waarden, bijvoorbeeld met betrekking tot democratisch burgerschap of religieuze overtuigingen. Dit wordt ook wel de ‘pedagogische functie’ van het onderwijs genoemd, waarbij het pedagogische in functie staat van het vormen van kinderen en jongeren naar bepaalde waarden en principes.
Daarnaast ontwikkelen kinderen en jongeren op school ook allerlei vaardigheden, inzichten en houdingen die niet doelbewust in het curriculum zijn opgenomen, zoals hoe ze op een effectieve wijze een les kunnen ontregelen, wat de betekenis van vriendschap is of welke gedragingen eraan bijdragen om toegelaten te worden tot een bepaalde subcultuur. Deze onbedoelde lessen worden ook wel ‘het verborgen curriculum’ genoemd.
De persoonsvormende functie is de bijdrage aan de vorming tot ‘het willen zijn van een persoon’ van kinderen en jongeren. Het gaat bij persoonsvorming om het vormen van kinderen en jongeren richting een bepaald vooropgezet ideaal, maar om hen aan te moedigen de uitdaging van hun persoon-zijn op zich te nemen en om hulp te bieden bij het ontdekken en uitproberen van wat daarbij allemaal komt kijken’. Persoon-zijn kan beschreven worden in termen van begrensde vrijheid. Het gaat bij persoonsvorming om het verleiden van kinderen en jongeren om hun vrijheid te ontdekken (de vrijheid om ergens ja of nee op te zeggen) en om volwassen met deze vrijheid om te leren gaan. Bij volwassen vrijheid gaat het niet om een soevereine vrijheid, maar om vrijheid die weerstand duldt van anderen en de wereld waarin we leven.
Ik hoor vaak de eenzijdige kijk op opleiden voor de arbeidsmarkt en bedrijfsleven dat is te beperkt qua visie. Onderwijs heeft een gerichte taak te doen aan persoonlijkheidsontwikkeling en het voorzien van de basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen) aan het kind. Als uittredende minister heb ik niet stil gezeten en er is gewerkt aan verschillende beleidsdocumenten voor de oplossing en aanpak de structurele en institutionele problemen in het onderwijs. De documenten zijn beschikbaar gesteld en het is een kwestie van lezen van de documenten, de evaluatie, eventuele bijstelling en snel naar de uitvoering van de interventies en acties.
We kunnen ons niet veroorloven het wiel steeds te willen uitvinden.
Kortom, het gaat om echt en vanuit een visie investeren in de sector onderwijs, één van de stiefkindjes van de economie. Dat het niet gebeurt, is begrijpelijk, want de barrières zijn hoog en er zijn zoveel andere dingen die de aandacht vragen. Misschien is het ook wel een kwestie van meer geld.
Maar één ding is zeker: studenten, afnemers van leerlingen en studenten en andere geldschieters zullen pas bereid zijn meer te betalen voor onderwijs wanneer er een visie op dat onderwijs wordt ontwikkeld vanuit eigen gelederen en context, deskundigheid en betrokkenheid van stakeholders, die werkelijk toegevoegde waarde heeft en niet wanneer oude vakken een nieuw ‘copie’ jasje krijgen.
Prof. dr. Henry R. Ori