De president van Colombia, Gustavo Petro, erkent na drie weken dat hij “alleen stond” tijdens de laatste discussie op de klimaatconferentie COP30 in Belem, Brazilië.
De verklaring, die na afloop van de top werd afgelegd, weerspiegelde de frustratie van de president over een document dat volgens hem het centrale punt van de klimaatcrisis wegliet: de uitfasering van fossiele brandstoffen.
Colombia besloot de slotverklaring niet te ondertekenen en werd daarmee een van de weinige landen die afstand nam van een consensus die, voor Petro, niet alleen onvoldoendem maar ook misleidend is.
“Wat er gebeurd is, is een wereldwijde bespotting van het leven.” Het uitsluiten van een expliciete toezegging om olie, kolen en gas achter zich te laten, bracht de Colombiaanse regering in een klimaatdissidente positie, terwijl economische grootmachten geopolitieke stabiliteit en energiebelangen lijken te blijven prioriteren boven wetenschappelijke waarschuwingen.