In Suriname groeit een stille crisis – geen storm met donderslagen, maar een jarenlange motregen die alles langzaam doorweekt. Steeds meer Surinamers kunnen zich geen huis permitteren. Het spaargeld, ooit gezien als een pad naar stabiliteit, is nu zo verdampt dat zelfs de aflossing van een bescheiden woning buiten bereik ligt.
Kijk naar Mirella, een alleenstaande moeder van twee. Ze kreeg vijf jaar geleden een terrein in het district. Een moment van hoop – eindelijk een plek die van haar zou zijn. Ze plantte alvast een paar fruitboompjes, kocht een stapel bakstenen, droomde van een veranda waar haar kinderen zouden spelen. Maar bouwen bleek een luxe.
De prijzen stegen, de lonen bleven achter. De stenen liggen er nog steeds, inmiddels bedekt met mos. De boompjes werden gekapt door een “nieuwe eigenaar”, want Mirella moest in stilte haar gratis grond verkopen om te overleven.
En zo zijn er duizenden. Mensen die in de schaduw verkopen omdat zij geen andere keuze hebben. Grond die ooit bedoeld was om families op te tillen, werd handelswaar. Terwijl de staat wegkijkt, draait de ring van speculanten door als een gesloten circuit. Velen binnen het systeem, die zouden moeten beschermen, zitten zelf in de dans. Waarom zouden zij iets veranderen dat hun rijkdom oplevert?
We dragen een 50 jaar oude fout met ons mee. Een systeem dat armoede niet vermindert, maar beheert. Een systeem waarin grond een cadeau lijkt, maar vaak een ketting wordt.
Zolang er geen controle is, geen visie, geen eerlijkheid – blijft de cirkel intact. De armen blijven arm, terwijl anderen in stilte rijk worden op dezelfde aarde die beloofde onze vrijheid te symboliseren.
Een land kan alleen groeien als de grond, letterlijk én figuurlijk, niet langer het terrein is van onzichtbare winnaars.