De laatste verklaring van het Internationaal Monetair Fonds, IMF, schetst een dubbel beeld: Suriname staat op de drempel van historisch grote olie-inkomsten, maar tegelijkertijd glijdt de macro-economie weer weg richting instabiliteit. Voor de regering betekent dit een harde boodschap: hervormen, bezuinigen, digitaliseren, transparanter worden en de staatsfinanciën strak in de hand houden — nu, niet straks.
Maar voor een bevolking die al jaren gebukt gaat onder hoge prijzen, dalende koopkracht en onzekerheid, klinkt dit als nĂłg meer druk.
Wat vraagt het IMF concreet van de regering?
Het Fonds dringt aan op:
- Fiscale discipline: wegwerken van tekorten, minder subsidies, strengere begrotingsplafonds.
- Structurele hervormingen: controle op staatsbedrijven, strenger anticorruptiesysteem, publicatieverplichting voor aanbestedingen, en betere inning van belastingen.
- Monetaire strakheid: geldhoeveelheid beperken, marktgebaseerde rente, minder valuta-interventies.
- Sociale hervormingen: uitkeringen opschonen en richten op de meest kwetsbaren.
Voor de regering is dit een technisch strak draaiboek. Voor burgers wordt het echter een sociale test.
Effect op de bevolking
Het IMF wil dat tarieven stijgen (bijvoorbeeld in elektriciteit), subsidies verdwijnen en belastingen beter worden geĂŻnd. Dit betekent op korte termijn hogere kosten voor huishoudens, terwijl lonen niet meestijgen. Veel Surinamers voelen dit al: de boodschappen worden duurder en de SRD verliest koopkracht.
Het IMF ziet het nut van sociale bescherming, maar wil die “gerichter” maken — vaak code voor minder brede ondersteuning.
Een progressieve, links-sociale econoom zou het zo formuleren:
“Het IMF-pakket lijkt economisch rationeel, maar sociaal riskant. Stabiliteit mag niet komen over de rug van de armsten. Als subsidies verdwijnen zonder een sterk sociaal vangnet, wordt het dagelijks leven ondraaglijk voor tienduizenden gezinnen. De overheid moet dus niet enkel bezuinigen, maar investeren in koopkracht, arbeidsparticipatie en publieke diensten. Anders gaat de samenleving de hervormingen niet dragen – en zonder sociaal draagvlak mislukt elk economisch plan.”
Kortom: het IMF legt een routekaart op tafel, maar het is aan de regering om te bewijzen dat stabiliteit en sociale rechtvaardigheid samen kunnen gaan.