Als je leest en hoort wat er de afgelopen jaren op verschillende ministeries is gebeurd, dan kan je je als rechtgeaarde Surinamer alleen maar diep schamen. Het gaat niet om kleine fouten, het gaat om crimineel gedrag. En dat we dit opnieuw moeten vernemen aan de vooravond van vijftig jaar onafhankelijkheid, maakt de pijn alleen maar groter. Hoeveel we ook wĂsten van de ontsporingen van de afgelopen decennia, telkens wanneer zulke feiten naar buiten komen, voelt het alsof er een wond wordt opengereten.
Soms vraag je je af wat een buitenstaander zou denken: leeft Suriname eigenlijk wel in de moderne tijd? Maar laten we eerlijk zijn: het is te gemakkelijk om alleen naar politici te wijzen. Een deel van deze problemen is mede mogelijk gemaakt door delen van ons eigen volk. De aanhangers van politieke partijen die blind achter hun leiders aanlopen, alsof hun leven ervan afhangt, dragen net zoveel verantwoordelijkheid. Alles wordt goedgekeurd, zelfs wanneer het zichtbaar fout is. Corruptie en misbruik van macht worden niet alleen gepleegd door zij die aan de knoppen zitten, maar ook door zij die applaudisseren voor verkeerde daden.
Deze harde waarheid moeten wij durven uitspreken: de politieke cultuur die Suriname kapotmaakt, wordt niet alleen geproduceerd door politici, maar in stand gehouden door het volk. Een land ontwikkelt zich niet wanneer burgers blijven kiezen op basis van loyaliteit, afkomst of politieke gunsten. Zolang wij blijven stemmen met de buik in plaats van het verstand, blijft dit land gevangen in dezelfde cirkel.
Ook bij deze regering zien we dezelfde patronen terugkeren.
Er worden romantische verhalen verteld over de eerste vrouwelijke president. Dat klinkt misschien mooi, maar uiteindelijk wacht een land niet op een mannelijke of vrouwelijke president. Een volk wacht op goed beleid, op rechtvaardig bestuur, op leiders die het land versterken in plaats van verzwakken. En als we eerlijk willen zijn, dan moeten we erkennen dat er in deze regering — net zoals in voorgaande — personen hebben gezeten die actief hebben bijgedragen aan het verval van ons land. Denk alleen al aan de vorige ministers van SoZaVo en GBB: zij maken óók deel uit van de regering van de eerste vrouwelijke president.
Wanneer we bovendien zien hoe Raden van Commissarissen worden ingevuld, hoe districtcommissarissen worden benoemd en hoe politieke benoemingen structureel boven competentie worden geplaatst, dan moeten we erkennen dat de politieke cultuur niet is veranderd. Het is dezelfde oude politiek, maar met een nieuw verhaal erbij. Het geslacht van een president verandert geen cultuur; integriteit, visie en daadkracht doen dat.
Maar vijftig jaar onafhankelijkheid vraagt om meer dan kritiek. Het vraagt om volwassenheid. Het vraagt dat wij onszelf de pijnlijke vraag durven stellen: welk Suriname willen wij zijn in de komende vijftig jaar? Willen wij een land blijven waarin loyaliteit belangrijker is dan eerlijkheid? Waar kritiek wordt gezien als verraad? Waar corruptie wordt verdedigd zolang het “onze mensen” betreft?
Suriname ontwikkel je niet met romantische verhalen, maar met moed. Met keuzes die pijn doen. Met burgers die nee durven te zeggen. Met leiders die transparantie boven vriendjespolitiek plaatsen. Met een volk dat niet applaudisseert voor macht, maar haar controleert.
Ik heb persoonlijk respect en sympathie voor de persoon die president is. Maar respect vraagt ook om eerlijkheid. Suriname verdient geen symboliek; Suriname verdient leiderschap. En leiderschap begint niet in de DNA, niet op het ministerie, maar bij het volk dat het toelaat of weigert.
Vijftig jaar onafhankelijk. Het is tijd dat wij eindelijk onafhankelijk worden van de politieke cultuur die ons klein houdt. Tijd dat wij een nieuw hoofdstuk schrijven — één waarin integriteit geen uitzondering meer is, maar norm.
Preani Koendjbiharie