Hij zat altijd in de schaduw van de macht — letterlijk. Voorin de zwarte SUV, zonnebril op, telefoon uit. De chauffeur van een minister die te veel wist en te weinig sprak. Zijn naam stond niet op loonlijsten, maar zijn aanwezigheid was overal voelbaar.
Collega’s vertelden dat hij altijd wist wie er instapte, wie er belde, en wie moest verdwijnen uit het zicht. Op papier reed hij alleen, maar volgens douanedata stak hij bijna elke maand de grens over met overheidsvoertuigen. Geen controles, geen formulieren. De douaniers kenden hem — of deden alsof.
Wat hij vervoerde, wist niemand precies. Soms een diplomatieke koffer. Soms iets dat rammelde in plastic tassen. Soms alleen een stilte die zwaarder woog dan goud.
Toen een journalist hem ooit probeerde te volgen, reed hij de wagen tot diep in een verlaten havenzone. De journalist verdween drie dagen later uit de stad. Geen vermelding, geen aangifte.
Binnen de muren van het ministerie noemt men hem “de Koerier.” Niet uit respect, maar uit angst. Want wie hem ooit in de spiegel ziet kijken, weet: hij luistert niet, hij registreert.
En wie hem een fooi probeert te geven, begrijpt te laat dat hij geen geld aanneemt — alleen geheimen.
Sommigen zeggen dat hij nog steeds rijdt. Voor een andere minister, misschien voor dezelfde. Maar elke rit die hij maakt, brengt de macht iets dichter bij de misdaad.
Disclaimer: Dit is een fictieve politieke thriller; alle personages en gebeurtenissen zijn verzonnen.