In het 19e-eeuwse Brazilië, in de staat São Paulo, leefde een Roque José Florêncio – tegenwoordig bekend onder zijn bijnaam Pata Seca, wat “Droge Voet” betekent.
Met een lengte van maar liefst 2,18 meter werd hij op een van de meest mensonterende manieren uitgebuit. Zijn slavenhouders besloten dat zijn lengte en fysieke kracht hem “ideaal” maakten voor één doel: gedwongen voortplanting.
Ze gebruikten hem als “fokstier” en koppelden hem aan tot slaaf gemaakte vrouwen om meer tot slaaf gemaakte mensen te produceren – een wrede praktijk die mensen reduceerde tot winstbejag.
Volgens lokale bronnen en mondelinge overlevering zou Pata Seca tijdens zijn jaren in gevangenschap tussen de 200 en 300 kinderen hebben verwekt. Nadat de slavernij in Brazilië in 1888 werd afgeschaft, veranderde zijn leven,