Op 25 november 1975 kleurde het Onafhankelijkheidsplein in Paramaribo rood, groen, geel en wit. Leerlingen stonden zij aan zij, in poncho’s om samen de Surinaamse vlag te vormen. Voor velen was het een vreugdevolle dag.
Voor de tienjarige Marlène leerling van de vijfde klas van de Frederich Stahelinschool, gehuld in een rode poncho, was het vooral een spannend moment – zonder volledig te beseffen dat dit moment de geboorte van een natie markeerde. Pas later drong door dat die eenvoudige choreografie deel werd van de geschiedenis van Suriname: het visuele symbool van onafhankelijkheid.
Vijftig jaar later herhaalt de geschiedenis zich. In aanloop naar 25 november oefenen leerlingen opnieuw om de Surinaamse vlag te vormen, dit keer tijdens de nationale gymnastrade. Het doel is niet alleen om een kleurrijk spektakel neer te zetten, maar ook om een nieuwe generatie te verbinden met de waarden van vrijheid, saamhorigheid en nationale trots.
De parallellen zijn treffend. Waar de kinderen van 1975 de vlag vormden als getuigen van een nieuw begin, doen de kinderen van nu dat als erfgenamen van diezelfde onafhankelijkheid. Hun deelname is een levend bewijs dat de geschiedenis niet stil blijft staan, maar telkens opnieuw betekenis krijgt door wie haar beleeft.
De rode poncho van toen staat symbool voor de onschuld en het onbegrip van een kind dat pas later de waarde van het moment inziet. De vlag van nu, gevormd door duizenden leerlingen, weerspiegelt een bewustere generatie die weet dat zij deel uitmaakt van een groter verhaal.
Zo vormt de gymnastrade een brug tussen verleden en toekomst. Het herinnert ons eraan dat nationale trots niet alleen in woorden, maar ook in beelden en daden wordt uitgedrukt. En dat elke leerling – of het nu in 1975 of 2025 is – een stukje geschiedenis draagt in de kleuren van de Surinaamse vlag.