Onderminister Raj Jadnanansing van Volksgezondheid, Welzijn en Arbeid zegt dat het parlement binnenkort cruciale wetgeving moet behandelen om het welzijn van werknemers beter te beschermen. “De Arbo-wet is één van de belangrijkste wetsvoorstellen die dringend op de agenda van De Nationale Assemblée moet komen”, aldus Jadnanansing. “Die wet legt de basis voor veilige, gezonde en menselijke werkomstandigheden in zowel de publieke als de private sector.”
Volgens de onderminister is er in de private sector al enige vooruitgang geboekt. Bedrijven met meer middelen hebben programma’s opgezet om werknemers met mentale of persoonlijke problemen te ondersteunen. “Sommigen beschikken al over teams van psychologen, psychiaters of maatschappelijk werkers op de werkvloer. Ook de politie en brandweer hebben zulke systemen, waar personeelsleden anoniem hulp kunnen krijgen”, verduidelijkt hij. Het ministerie wil dat dit type welzijnszorg op termijn wettelijk verplicht wordt.
AI: kans én uitdaging voor de arbeidsmarkt
Jadanansing gaf tegenover de Communicatie Dienst Suriname (CDS) verder aan dat kunstmatige intelligentie (AI) de wereld van werk drastisch verandert. “We kunnen niet ontkennen dat AI bepaalde taken zal overnemen”, stelt hij. “Maar in plaats van het als bedreiging te zien, moeten we kijken hoe we AI kunnen gebruiken om nieuwe kansen te creëren.”
Hij verwees naar de snelle opmars van digitale hulpmiddelen in communicatie, administratie en zelfs in de hulpverlening. “Zelfs hulpdiensten zullen uiteindelijk AI inzetten om beter te functioneren. Toch blijft de menselijke factor in Suriname nog altijd belangrijker dan het digitale.”
Omscholing en inclusieve arbeidsmarkt
Om te voorkomen dat grote groepen achterblijven in de digitale transitie, zet het ministerie sterk in op scholing en omscholing. Jadnanansing verwees naar lopende programma’s van instellingen als SAO en SPW, en kondigde een nieuw project aan: Rook of Mek Moni.
“Met dat programma willen we niemand uitsluiten. Ook mensen met beperkte middelen of uit de districten moeten zich kunnen omscholen. Als iemand in het binnenland liever leert potten bakken of vlechten voor toeristen, moeten we die vakopleiding ook kunnen aanbieden. Ontwikkeling moet aansluiten op de realiteit van mensen.”
De onderminister benadrukte verder dat het ministerie werkt aan een digitale arbeidsmarkt. “We moeten toe naar een systeem waarin werkzoekenden en werkgevers elkaar snel kunnen vinden. Daardoor verkorten we de periode tussen studie en werk en verhogen we de efficiëntie in onze economie. Het doel is dat wie een opleiding heeft afgerond, snel aan de slag kan.”
Vooruitblik
Jadnanansing hoopt dat zijn beleid op twee sporen zichtbaar resultaat oplevert: “Ten eerste dat mensen die hulp nodig hebben, direct weten waar ze terechtkunnen; telefonisch of fysiek. En ten tweede dat we binnen een jaar de eerste stap zetten richting een volledig digitale arbeidsmarkt.”
Met deze combinatie van welzijnsbeleid en arbeidsinnovatie wil het ministerie toewerken naar wat de onderminister zelf “de hoogste vorm van efficiëntie tussen economie en onderwijs” noemt.