Wij naderen 50 jaar onafhankelijkheid en toch voelt het aan alsof Suriname nooit echt vrij is geworden. De ketenen van de kolonisator zijn vervangen door de ketenen van corruptie, hebzucht en machtsmisbruik door onze eigen mensen. De gewone burger ploetert dagelijks, terwijl politici en hun handlangers zich tegoed doen aan alles wat van ons allemaal is. Net als ratten die knagen aan het fundament van de samenleving.
De corruptie is diep doorgedrongen in elke laag van het bestuur. De Anti-Corruptiewet, die ons moest beschermen tegen de diefstal van onze toekomst, is een dode letter. Er is een commissie; dames en heren in door ons betaalde driedelige kostuums, er zijn kantoren, er zijn praatjes, maar daden blijven uit. Integendeel; de daders zijn vrij en blij en verplaatsen zich in blinkende dienstauto’s die zij van het volk hebben toegeëigend.
Staatseigendommen: gebouwen, terreinen en voertuigen, worden opzettelijk verwaarloosd of zonder schaamte verpatst aan familie, vrienden en partijgenoten. Wat niet aan brand of verloedering wordt blootgesteld, wordt grofweg gestolen. Staatsgronden en -bossen verdwijnen moeiteloos in de begerige zakken van enkelen of worden voor een habbekrats overgedragen aan multinationals. Jonge gezinnen komen hierdoor nooit in aanmerking voor stukje grond om een huis te bouwen.
Suriname wordt leeggeroofd en leeggeplunderd, dag na dag, met een glimlach en een handtekening. En het volk kijkt machteloos toe, gevangen in armoede, bureaucratie en zoete praatjes van politici. Vijftig jaar onafhankelijkheid? Nee. Vijftig jaar verraad aan de volksdroom van vrijheid en vooruitgang.
De echte onafhankelijkheid begint pas als het volk de stem verheft en zegt: Genoeg is genoeg.
Kind van Suriname