Het is inmiddels een ingeburgerde gewoonte: bij elke machtswissel in Suriname volgt een golf van benoemingen, herschikkingen en vervangingen. Nieuwe regeringen vullen sleutelposities naar eigen inzicht in, vaak onder het mom van “iedere Surinamer krijgt een kans”.
Volgens politiek analist Armand is die slogan echter “meer een geruststelling voor het volk dan een werkelijkheid”. In de praktijk worden honderden functies – naar schatting zo’n twaalfhonderd – opnieuw ingevuld binnen parastatale instellingen, stichtingen en raden van commissarissen.
Sommige van die instellingen functioneren al jaren niet meer, maar bestaan op papier nog steeds, en worden nu opnieuw benut als vehikels voor politieke loyaliteit. Armand benadrukt dat “het politieke patronagesysteem hardnekkig is”. “Het gaat niet altijd om competentie, maar om controle en toegang tot informatie en middelen.”
De recente vervanging van de Raad van Commissarissen (RvC) bij Staatsolie trok dan ook extra aandacht. De benoeming van voormalig CEO Rudolf Elias tot president-commissaris werd algemeen positief ontvangen vanwege zijn ervaring en kennis van het bedrijf. “Elias is een technocraat met bewezen kennis van de sector”, aldus Armand. “Zijn terugkeer kan stabiliteit brengen.”
Toch is er ook politieke ruis. De aanwezigheid van Sergio Akiemboto, chef-staf van president Jennifer Simons, in de RvC roept vragen op over belangenverstrengeling. Akiemboto kreeg vergaande tekeningsbevoegdheden van de president – iets wat nooit eerder is voor gekomen.
Volgens de analist wijst dit op “een duidelijk signaal dat de president directe inzage wil houden in Staatsolie, zeker nu de offshore olieprojecten in een cruciale fase verkeren”. “Akiemboto fungeert als oog en oor van het staatshoofd.”
Vergelijkbare situaties deden zich eerder voor. Onder voormalig president Chan Santokhi werd zijn echtgenote Melissa Santokhi opgenomen in de RvC van Staatsolie, na wijziging van de statuten. Na publieke verontwaardiging moest zij uiteindelijk aftreden. “Dat toont aan dat de samenleving deze politieke inmenging steeds kritischer volgt”, zegt Armand.
De huidige trend duidt volgens hem op een oude reflex in een nieuw jasje: “Elke regering wil haar meest betrouwbare mensen in de machtigste posities. Het draait niet alleen om beleid, maar om vertrouwen, invloed en informatie. En zolang benoemingen meer over loyaliteit dan over competentie gaan, zal dat patroon zich blijven herhalen.”