Een vergeten groep als het gaat om mentale gezondheidszorg
Journalisten staan internationaal vaak in de frontlinie van menselijk leed. Ze verslaan rampen, conflicten, misdrijven en politieke crises. Terwijl ze de samenleving informeren, kunnen ze vaak zelf de emotionele last van de verhalen die ze vertellen, dragen.
In een gesprek met klinisch psychologe Agnes Roosveld-Café waarschuwt ze dat de mentale tol van het journalistieke werk vaak wordt onderschat. “Mediawerkers zijn ook mensen” en ze zijn een vergeten groep als het gaat om geestelijke gezondheidszorg.
Vanuit haar militaire-, journalistieke -, en psychologische achtergrond geeft ze haar visie op de mentale tol van mediaprofessionals. Zo verzorgde ze ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de STVS een workshop voor 60 journalisten en mediawerkers, met het doel hun psychische weerbaarheid te vergroten
In de klinische psychologie worden bepaalde beroepsgroepen expliciet genoemd, waarbij posttraumatische stress-stoornis als beroepsziekte kan optreden. Militairen, politieagenten, brandweerlieden, zorgmedewerkers maar ook mediaprofessionals.
Roosveld-Café benadrukt dat de combinatie van constante tijdsdruk, confrontatie met schokkende gebeurtenissen en de noodzaak tot objectiviteit journalisten extra kwetsbaar maakt voor psychische klachten.
De vormen van stress en trauma zijn volgens haar divers. “Sommige journalisten ontwikkelen posttraumatische stressklachten na het verslaan van rampen of geweld, anderen kampen met secundaire traumatisering door het voortdurend horen en zien van menselijk leed”. Dit kan leiden tot slapeloosheid, concentratieproblemen of een gevoel van leegte.
Ze hebben ook hulp nodig, maar de mediawerker die daar staat en verslag doet, heeft een masker van hardheid op. Daardoor blijven velen zwijgen over hun mentale klachten, uit angst om zwak genoemd te worden.
- Ze illustreert dit met een gebeurtenis uit haar eigen ervaring: Ze vertelt dat ze jaren terug als journalist werkzaam was bij een bekend mediabedrijf. Op een middag trof ze het hoofd van het mediabedrijf huilend in zijn auto aan met een fles alcohol in de hand. Na lang aandringen gaf hij toe dat hij de beelden van de SLM-vliegramp van juni 1989, waarvan hij persoonlijk verslag had gedaan, nog steeds niet kon verwerken. Meer dan twintig jaar na het zien van de lichamen van zijn vrienden en ook kinderen die daar lagen, verkeerde hij elk jaar rond die tijd in diepe depressie.
Volgens de psychologe is er een belangrijke taak voor mediabedrijven. Hoofdredacties zouden meer aandacht moeten besteden aan nazorg en mentale begeleiding, zeker na ingrijpende reportages. Omdat mediawerkers een cruciale maatschappelijke functie hebben, is het belangrijk zorg te schenken aan hun mentale welzijn.
Daarnaast benadrukt Roosveld-Café dat zelfzorg essentieel is. “Journalisten moeten leren om grenzen te herkennen, pauzes te nemen en te praten over wat ze meemaken. Mentale veerkracht kan je trainen, maar daarvoor is openheid nodig.
Desondanks wordt er in veel redacties weinig over gesproken. “De cultuur in de mediawereld is er een van doorzetten”, zegt Agnes”,. Journalisten moeten zogenaamd tegen een stootje kunnen.
Hoewel het taboe langzaam afneemt, is er volgens haar nog een lange weg te gaan. Steeds meer mediawerkers erkennen echter dat geestelijke gezondheid ook een voorwaarde is voor goed journalistiek werk.
De boodschap van Roosveld-Café aan journalisten is krachtig: “Mentale weerbaarheid is voor iedereen belangrijk. Je bent niet zwak als je hulp zoekt, Je bent juist zwak als je geen hulp zoekt. De media professionals hebben de tools in handen om het taboe rond mentale gezondheid te doorbreken en samen kunnen wij het doen, stap voor stap.”
In de Jaarrede van 2025 haalde president Geerlings-Simons aan dat speciale aandacht gegeven zal worden aan de geestelijke gezondheid van de bevolking.
Het is overigens niet bekend hoe het is gesteld met de geestelijke gezondheid van mediawerk(st)ers in het Surinaamse mediaveld.