AI en de morele leegte van corruptie

Corruptie is niet slechts een economisch probleem; het is een filosofisch failliet. Het is het moment waarop menselijke verlangens – macht, geld, prestige – belangrijker worden dan het collectieve welzijn. In Suriname is die leegte vijftig jaar lang gevoed, alsof stelen een gewoon beroep werd. Iedere regering sprak over hervorming, maar telkens bleek de mens zijn eigen zwakste schakel.

Artificial Intelligence legt dit contrast pijnlijk bloot. Een AI-minister verlangt niet naar status, bezit geen bankrekening, en kan niet worden verleid door steekpenningen. AI kent geen jaloezie, geen partijtrouw, geen angst om positie of privileges te verliezen. Waar de mens toegeeft aan kortetermijnbelangen, volgt AI de logica van regels en transparantie.

Hier schuilt de filosofische uitdaging: durven wij de mens los te laten als bestuurder van zijn eigen systeem? Veel mensen vrezen een “koude” overheid zonder hart, maar vergeten dat corruptie juist de menselijke hartstocht is die misbruikt wordt. Een AI-bestuur zou geen genade kennen voor diefstal, maar ook geen voorkeur of vriendjespolitiek.

In Albanië werd het idee van een AI-minister verworpen, omdat het de gevestigde orde bedreigde. In Suriname zou hetzelfde verzet rijzen, want wie profiteert van chaos, vreest rechtvaardigheid. Toch toont dit precies wat op het spel staat: de mogelijkheid om uit de cyclus van armoede en diefstal te breken.

Misschien ligt de ware filosofische vraag dus niet bij AI, maar bij onszelf: hebben wij de moed om eerlijkheid te verkiezen boven onze eigen menselijke zwakheden?

error: Kopiëren mag niet!