Dat is de kern van de publieke verontwaardiging en het gevoel van onrechtvaardigheid dat velen in Suriname ervaren. Het contrasteert scherp met de economische realiteit van de gemiddelde burger.
Dit fenomeen, waarbij de politieke top zichzelf vergoedingen toekent terwijl andere cruciale sectoren te horen krijgen dat er ‘geen budget’ is, heeft een paar oorzaken en implicaties:
Prioriteiten binnen de begroting
De wet en de politieke wil
Publieke ergernis en vertrouwen
De redactie van Dagblad Suriname heeft een en ander voor u uitgezocht.
De staatsbegroting is een document over prioriteiten. Wanneer de overheid roept dat er geen budget is voor een schoolproject of een nieuw ziekenhuisbed, betekent dit meestal: Er is geen ruimte in de begroting voor dit specifieke project of de beschikbare middelen zijn al toegewezen aan andere posten.
Het salaris van politici valt onder een andere, vaak politiek gevoelige categorie die de hoogste prioriteit krijgt. Dit is een politiek besluit. Zelfs als het totale bedrag dat nodig is voor de salarisverhogingen van de topfunctionarissen relatief klein is in vergelijking met het staatsbudget, wordt het als een signaal gezien dat de eigen belangen vóór die van de bevolking komen.
Salarissen van politici, zeker die van de president en Assembleeleden, worden vaak vastgesteld door middel van een wet of staatsbesluit. Dit zijn processen die de politici zelf initiëren en goedkeuren.
Ministers en ambtenaren hebben echter minder directe controle over het budget voor hun ministerie en moeten vaak vechten om middelen voor projecten.
De verhogingen van de topfunctionarissen zijn dus een kwestie van politieke wil en het benutten van de wetgevende macht om de eigen positie te versterken, terwijl de “geen budget”-reactie bij ministeries een gevolg is van de financiële krapte in de operationele en investeringsbudgetten.
Ongeacht de technische begrotingsargumenten, is het effect op de samenleving schadelijk.
Het ondermijnt het vertrouwen van de bevolking in de overheid en het idee dat de politieke leiders offers brengen tijdens een economische crisis.
Het geeft het signaal af dat de politieke top zich niet bewust is van, of zich niets aantrekt van, de dagelijkse economische strijd van de doorsnee Surinamer. Wat de samenleving ziet als prioriteit staat lager op de prioriteitenlijst.
De realiteit is dat de salarisverhoging aantoont dat er wel budget is wanneer de politieke wil aanwezig is, terwijl de “geen budget”-reactie de financiële realiteit van de staat voor alle andere noodzakelijke uitgaven weerspiegelt.
De begrotingscyclus is vaak ook traag en het systeem is moeilijk aan te passen. Zelfs als een project wenselijk is, kan het soms jaren duren voordat het formeel in de begroting wordt opgenomen en er daadwerkelijk geld beschikbaar is.