Suriname viert bijna vijftig jaar onafhankelijkheid, maar de erfenis is er een van diepe corruptie en verzwakt vertrouwen in de staat. Politici en bestuurders hebben decennialang de publieke middelen behandeld alsof het hun privébezit was. Het gevolg: een samenleving waarin de perceptie leeft dat “stelen van de staat” kan, zolang men maar niet betrapt wordt.
Hoewel wetten bestaan, ontbreekt vaak de politieke wil om deze consequent toe te passen. Rechtszaken slepen zich voort, en slechts enkelen uit de gevestigde elite worden effectief gestraft. Het resultaat is een vicieuze cirkel: burgers kreunen onder armoede en pijn, maar blijven stemmen op dezelfde politieke gezichten, hopend op een wonder dat nooit komt.
Het voorbeeld uit China toont een totaal ander pad. Voormalig landbouwminister Tang Renjian werd afgelopen zondag voor omkoping ter waarde van 37,6 miljoen dollar veroordeeld tot de doodstraf, met uitstel van executie. Zo’n harde aanpak roept de vraag op of zware straffen ook in Suriname afschrikwekkend zouden werken.
Toch blijft de kern van het probleem niet enkel de zwaarte van de straf, maar de handhaving en transparantie van beleid. Zonder een consequente rechtsstaat blijven straffen, hoe streng ook, slechts symboliek.