In de meeste landen is er één vaste netspanning: 110 volt in de Verenigde Staten, 220 volt in Europa. In Suriname is dat anders. Van oudsher gebruiken we hier 110V als standaard, maar steeds vaker worden ook 220V-aansluitingen geïnstalleerd. Vooral voor airconditioners, ovens en andere krachtige apparaten is dat handig.
Hoe werkt dat nu precies? De basisformule voor elektriciteit luidt: Watt = Volt × Ampère. Watt staat voor het vermogen dat een apparaat verbruikt. Of je nu een televisie aansluit of een waterkoker, het benodigde vermogen blijft gelijk. Ongeacht de netspanning zal het stroomverbruik dus ongewijzigd blijven, waardoor de één niet goedkoper uitvalt dan de ander.
Het verschil zit in de stroomsterkte. Een apparaat van 1100 watt trekt op 110V ongeveer 10 ampère, terwijl hetzelfde apparaat op 220V slechts 5 ampère nodig heeft. Meer ampères betekent meer warmte in de bedrading. Daarom zijn in 110V-landen dikkere kabels en zwaardere zekeringen nodig. Bij 220V is de stroomsterkte lager, waardoor bedrading minder belast wordt en er minder energie verloren gaat in warmte.
Is 220V dus veiliger? Niet altijd. Voor apparaten en bedrading is 220V efficiënter, maar voor mensen is een hogere spanning juist gevaarlijker bij aanraking. Daarom is goede installatie en beveiliging altijd essentieel.
Suriname zit in een unieke overgangssituatie. Beide spanningen blijven bestaan, maar voor zware apparaten wordt 220V steeds gebruikelijker. Welke spanning u ook gebruikt: een veilige aansluiting en degelijk onderhoud zijn het belangrijkst.
110V en 220V in Suriname: is de een veiliger of goedkoper dan de ander?