De kwestie-Akiemboto en de ondertekeningsbevoegdheid

Met ingang van 1 augustus 2025 kreeg Chief of Staff Sergio Akiemboto via Presidentieel Besluit PB 34/25 de bevoegdheid om officiële personeelsmissives te ondertekenen. Het gaat daarbij om besluiten van de Raad van Ministers die zien op het aantrekken, benoemen en bevorderen van overheidspersoneel.

In het besluit verwijst de President naar artikel 110 van de Grondwet en artikel 6 van het Besluit Vormgeving Wettelijke Regelingen Staats- en Bestuursbesluiten als juridische grondslag. Daarmee zou de Chief of Staff voortaan bevoegd zijn om te tekenen in plaats van de President of de verantwoordelijke minister.

Wat de wet zegt

Juist hier wringt de schoen. De Grondwet wijst in heldere taal naar de President en ministers:

  • Artikel 97 lid 2 bepaalt dat de President wetten ondertekent en afkondigt.
  • Artikel 115 schrijft voor dat ministers bestuursbesluiten mede-ondertekenen die hun departement aangaan.
  • Daarnaast regelt de Personeelswet (art. 3 e.v.) dat alleen het bevoegde gezag, de President of minister, ambtenaren mag aanstellen of bevorderen.

Artikel 6 van het Besluit Vormgeving Wettelijke Regelingen, Staats- en Bestuursbesluiten (S.B. 1996 no. 54, laatstelijk gewijzigd 2023 no. 106) regelt slechts wie belast is met de uitvoering van een staats- of bestuursbesluit. Het artikel schrijft voor dat in het slot van elk besluit moet worden aangegeven welke minister of ministers verantwoordelijk zijn voor de uitvoering.

Dit artikel biedt geen enkele ruimte om nieuwe instituties of niet-wettelijke functies, zoals een Chief of Staff, tekeningsbevoegdheid te geven. Het bevestigt juist het primaat van ministers en ministeriële verantwoordelijkheid. Dat PB 34/25 naar artikel 6 verwijst, is dus een oneigenlijke rechtvaardiging.

De functie van Chief of Staff komt in geen enkele wet of staatsbesluit voor. Delegatie van ondertekeningsbevoegdheid aan een niet-bestaand ambt roept dus onmiddellijk vragen op.

Delegatie of mandaat?

In het bestuursrecht is het verschil tussen delegatie en mandaat cruciaal.

  • Delegatie betekent overdracht van een bevoegdheid en kan alleen bij uitdrukkelijke wettelijke basis.
  • Mandaat betekent dat iemand anders namens jou tekent, waarbij de verantwoordelijkheid volledig bij de oorspronkelijke bevoegddrager blijft.

Het probleem van PB 34/25 is dat het besluit niet duidelijk maakt of Akiemboto slechts namens de President tekent, of dat hij een eigenstandige bevoegdheid krijgt. In de praktijk lijkt het op dat laatste, en dat is staatsrechtelijk uiterst wankel.

Kritiek uit de juridische wereld

Verschillende juristen wijzen erop dat er sprake is van een “vervuiling van de regelgeving”: presidentiële besluiten die buiten de Grondwet en bestaande wetten om nieuwe bevoegdheden creëren. Ook wordt benadrukt dat de regering in plaats daarvan het Besluit Taakomschrijving Departementen 1991, het zogeheten Moederbesluit, had moeten wijzigen om de rol van de Chief of Staff juridisch te verankeren.

Zolang dat niet gebeurt, blijft de constructie volgens deze deskundigen op juridisch drijfzand rusten. Zij waarschuwen bovendien dat personeelsbesluiten die door Akiemboto zijn ondertekend, in rechte kunnen worden aangevochten en zelfs ongeldig kunnen worden verklaard. Mr. Nazir sluit zich volledig bij deze kritiek aan en onderstreept dat het negeren van formele wet- en regelgeving de rechtszekerheid ernstig in gevaar brengt.

Politieke beloften en uitblijvende correctie

Wat de zaak wranger maakt, is dat de President zelf had aangegeven het “anders en correcter” te zullen regelen. Tot nu toe is er echter geen correctie of wijziging van PB 34/25 gepubliceerd.

Het is jammer dat de kans om het staatsrechtelijke kader te herstellen onbenut blijft. Door het besluit niet in te trekken of te vervangen, voedt de regering de kritiek dat zij bewust buiten de regels om bestuurt.

Gevaar voor de rechtsstaat

De risico’s zijn niet theoretisch:

  1. Rechtsgeldigheid van besluiten: benoemingen en bevorderingen kunnen ongeldig zijn.
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers verliezen grip op besluiten waarvoor zij grondwettelijk verantwoordelijk zijn.
  3. Precedentwerking: vertrouwelingen van de President krijgen bevoegdheden zonder parlementaire controle.

De kwestie-Akiemboto laat zien hoe kwetsbaar de Surinaamse rechtsstaat wordt als de scheidslijnen van de Grondwet worden overschreden. De Chief of Staff mag dan een belangrijke politieke rol vervullen, hij is géén staatsorgaan. Zolang de regering deze praktijk niet corrigeert, blijft elke handtekening die hij zet een symbool van staatsrechtelijk drijfzand.

Mr. Iris Nazir

error: Kopiëren mag niet!