De jongste uitlatingen van vicepresident Gregory Rusland over de voordracht van Ivan Fernald als ambassadeur in Guyana roepen vragen op over zijn diplomatiek inzicht. Terwijl NPS het nieuws naar buiten bracht, bevond minister van Buitenlandse Zaken Melvin Bouva zich samen met de huidige ambassadeur in Georgetown. Dat moment vereiste juist behoedzaamheid en coördinatie.
Rusland wuifde de kritiek van minister Bouva echter weg met de opmerking dat hij “geen boodschap” heeft aan wat anderen vinden. Deze toon klinkt niet alleen respectloos richting de minister van Buitenlandse Zaken – het gezicht van Suriname in internationale fora – maar ondermijnt ook het aanzien van de regering in diplomatieke kringen.
De vicepresident heeft formeel geen enkele bevoegdheid in het buitenlands beleid. Juist daarom wekt het bevreemding dat hij zich met zo’n stelligheid uitlaat, alsof hij boven het staatshoofd en de minister zou staan. Dat voedt de perceptie van frustratie: een vicepresident die intern weinig uitvoerende macht heeft, ziet hoe zelfs ambtenaren op het Kabinet van de President meer doorslaggevende rol spelen.
Rusland mag terecht spreken namens zijn partij in politieke constellaties, maar hij moet het onderscheid leren maken tussen partijpolitiek en staatsbelang.
Diplomatie vereist terughoudendheid, coördinatie en respect voor bevoegdheden. Het is aan president Simons om Rusland duidelijk zijn plaats te wijzen. Grung yari-manieren horen thuis op het NPS terrein, maar niet in de internationale arena.
