Ik ben opgegroeid met de belofte dat Suriname rijk genoeg is om ons allemaal een goed leven te geven. We hebben goud, olie, hout, vruchtbare grond. Maar toch leefden mijn ouders in armoede, en moest ik als kind vaak horen dat er “geen geld” was voor schoolboeken of medicijnen. Hoe kan dat?
De waarheid is pijnlijk. De mensen die ons land de afgelopen vijftig jaar hebben geleid, hebben meer genomen dan gegeven. Ze verdienden hun rijkdom niet door eerlijk werk, maar door te stelen van ons allemaal. Het geld dat voor ziekenhuizen en banen bedoeld was, verdween in hun zakken. Ze zetten dat geld in bedrijven en kochten er opnieuw politieke macht mee. Het is een kringloop van dezelfde bende, die telkens met een ander gezicht maar dezelfde handen onze toekomst leegrooft.
Ik heb vrienden en familie zien vertrekken, weg uit het land dat ze liefhebben, omdat ze hier geen kans zagen. Niet door gebrek aan talent of hard werken, maar omdat het systeem krom is. Wij bleven achter met gebroken wegen, lege beloftes en leiders die glimlachen terwijl ze roven.
Toch blijft er hoop. Want ik geloof dat dit volk sterker is dan de leugens waarmee het generaties lang is klein gehouden. Suriname verdient leiders die eerlijk zijn, die bouwen in plaats van breken. Pas dan kan mijn kind opgroeien in een land waar eerlijk werk loont, en niet corruptie.
Disclaimer: Dit is een persoonlijke en opiniërende beschouwing. Het bevat geen juridische beschuldigingen tegen individuen, maar verwoordt het gevoel van een groot deel van de samenleving.