In veel westerse melkveehouderijen worden kalfjes al kort na de geboorte van hun moeder gescheiden. Reden hiervoor is dat de melk dan volledig beschikbaar is voor menselijke consumptie. Toch groeit de kritiek op deze werkwijze, omdat zowel de koe als het kalf tekenen van stress en onrust vertonen na zo’n abrupte scheiding.
Hoewel gedwongen verspenen ook in Suriname nog gebeurt, blijven kalveren vaak langer bij de moeder, zeker bij vlees- of dubbeldoelvee. Koeien grazen op open velden en krijgen wat bijgevoerd met bijvoorbeeld slijpmeel. Hierdoor ontstaat een natuurlijker ritme van melkproductie en voortplanting.
De moeder zoogt het kalf zolang dat nodig is, en kalfjes schakelen geleidelijk over op gras en ander vast voedsel. Tegelijkertijd keert de vruchtbaarheid van de moederkoe vanzelf terug, zonder dat kunstmatige ingrepen nodig zijn. De band tussen moeder en kalf neemt op natuurlijke wijze af, zonder het trauma van plotselinge scheiding.
Deze benadering blijkt op meerdere vlakken gunstig. Door het nalaten van gedwongen verspenen ontstaat een systeem dat diervriendelijker, mensvriendelijker én milieuvriendelijker is. Minder kalveren betekent minder vee, minder methaanuitstoot, en dus minder druk op het klimaat. Ook daalt de vraag naar krachtvoer zoals soja, waarvoor op grote schaal regenwoud wordt gekapt.
Daarnaast is het idee dat melk onmisbaar is voor de gezondheid achterhaald. Belangrijke voedingsstoffen uit melk, zoals calcium, eiwitten en vitamine D, kunnen ook gehaald worden uit groenten, peulvruchten, noten, zaden en verrijkte plantaardige dranken. Supplementen bieden een veilige aanvulling waar nodig. Een gevarieerd dieet levert ruimschoots wat het lichaam nodig heeft – zónder dierenleed en zonder ecologische schade.
Het land dat nu gebruikt wordt voor de teelt van veevoer zou ingezet kunnen worden voor duurzame voedselproductie of natuurherstel. Zo ontstaat een eerlijker en evenwichtiger landbouwsysteem, met respect voor dier, mens en aarde.