Voormalig Staatsolie-directeur Rudolf Elias luidt de noodklok over Surinames olie- en gassector. Volgens hem dreigt het land in de zogeheten oil curse te belanden als er niet snel een nationaal plan wordt opgesteld. “Zonder visie krijgen we een kleine rijke bovenlaag en een grote groep armen. We rennen regelrecht de afgrond in
. waarschuwt Elias.
Rudolf Elias sprak met Faried Pierkhan in RBN’s programma ‘Kal, Aaj Aur Kal’.
Hij leidde Staatsolie zes jaar en blikt terug op een periode vol uitdagingen: dalende olieprijzen, de economische crisis en covid. Toch noemt hij de eerste olievondst in 2020 het hoogtepunt. “We hadden ons goed voorbereid met een offshore-afdeling en internationale expertise. Daardoor konden we direct meedoen.”
Elias wijst erop dat Staatsolie zich onderscheidt van andere parastatalen. “Wij hebben politieke benoemingen buiten de deur gehouden. Directieleden kwamen uit eigen gelederen, via een streng HRM-proces. Dáárdoor bleven we stabiel en winstgevend.”
Het strategische belang van blok 58, waar Suriname voor 20% participeert, kan volgens hem nauwelijks overschat worden. Tegelijkertijd erkent hij dat contracten met internationale bedrijven geheim blijven. “Dat komt niet door ons, maar door partners die publicatie blokkeren.”
Over de toekomst is Elias duidelijk: een ministerie van Oil & Gas vindt hij riskant. “Splits Staatsolie niet op, dat is de kip met de gouden eieren. Richt liever een ministerie van Energie op, dat focust op betaalbare en duurzame stroom.”
Daarnaast pleit hij voor drie fundamentele wetten: een welvaartfonds, een local content-wet en een immigratiewet. “Alles moet gebaseerd zijn op één nationale roadmap. Alleen zo voorkomen we dat Suriname dezelfde fouten maakt als Venezuela, Nigeria en zelfs Guyana, waar prijzen al sterk stijgen en ongelijkheid toeneemt.”
Elias besluit met een dringende oproep: “We feesten nu omdat er oliegeld komt, maar zonder plan dansen we regelrecht richting afgrond. Dit is hét moment om keuzes te maken.”