Blind vertrouwen in de regering? Dat is als je portemonnee afgeven aan een zakkenroller en hem bedanken voor zijn “dienst aan het volk”. Men zegt dat de overheid ons vertegenwoordigt, maar in werkelijkheid vertegenwoordigt ze vooral haar eigen bankrekening.
Het volk is niet boos omdat wegen kapot zijn of ziekenhuizen leeg. Nee, ze zijn boos omdat hun geld – ons geld – verdampt. Vijftig jaar lang. Steeds opnieuw. Van gouden beloften tot lege schatkisten: Surinaamse politiek in een notendop.
Transparantie? Ach, dat woord kent men alleen als het gaat om doorzichtige leugens. Stel je eens voor: dagelijks alle inkomsten en uitgaven op een publieke website. Dat zou pas een revolutie zijn! Maar nee, de wet op openbaarheid van bestuur ontbreekt. En ondertussen citeert men met droge ogen: “Ik zal niet stelen.” Dat staat blijkbaar alleen in de catechismus, niet in het regeerakkoord.
Zolang dit toneelstuk voortduurt, blijft de politiek een soort nationale kermisattractie: duur, vol bedrog en je gaat er altijd misselijk van naar huis.