Corruptie, daggelden en een knipoog: mijn gesprek met een machtige man 

Een jonge verslaggever en de machtigste man van het land

Ruim 34 jaar geleden kreeg ik als jonge particuliere verslaggever een unieke kans: ik mocht mee op een ministeriële reis naar Nederland. De delegatie stond onder leiding van één van de machtigste mannen van Suriname, die ik hier Kelekoe zal noemen. We verbleven in hetzelfde hotel in Den Haag. Mijn kamer lag toevallig op dezelfde verdieping als die van hem. Voor mij, een rebelse jongeman met duizend vragen, was dit een gouden kans.

Vragen over corruptie

’s Avonds mocht ik bij Kelekoe op de kamer komen. Hij hield van een goed gesprek en een borrel. Ik luisterde ademloos naar zijn verhalen en wijsheid, maar op een gegeven moment kon ik mijn vraag niet langer inslikken: “U weet dat mensen stelen, dat het rommelig is. Waarom doet u daar niets aan?”

Zijn antwoord verraste me: “Jongen, je bent nog heel jong. De tijd gaat je leren. Als ik iedereen die steelt zou opsluiten, blijven er te weinig mensen over. We hebben niet eens genoeg cellen.” Hij legde uit dat veel ambtenaren bleven, omdat ze op dienstreis konden en daggelden ontvingen. Zonder dat zouden velen de overheid de rug toekeren.

De les van de tijd

Destijds maakte zijn antwoord me boos. Hoe kon een leider dit accepteren? Maar ruim twintig jaar later begreep ik de harde realiteit achter zijn woorden. Het systeem van corruptie was – en is – diepgeworteld in de overheid, haast ingebakken in het politieke DNA van Suriname.

Kelekoe zelf bleef altijd onbesproken. Niemand heeft hem ooit van corruptie kunnen beschuldigen. Hij was rechtvaardig, maar wist dat hij niet het hele systeem kon veranderen. Nu, ouder en wijzer, begrijp ik zijn knipoog en zijn balans tussen idealen en werkelijkheid. Zijn les draag ik nog steeds met me mee.

error: Kopiëren mag niet!