Tijdens een recente parlementsvergadering verdedigde VHP-parlementariër Cheryl Dijksteel met vuur Staatsolie tegen de kritiek van de coalitie, met name vanuit de NDP. Volgens haar is het onnodig om het staatsbedrijf “onder een vergrootglas” te plaatsen. Dijksteel gebruikte een kleurrijke metafoor: zoals vleermuizen altijd ondersteboven hangen, zo zou de NDP zich consequent gedragen in het debat over Staatsolie.
Ze benadrukte dat Staatsolie al meer dan vier decennia een betrouwbare motor van de Surinaamse economie is. Met jaarlijkse jaarverslagen en dividendbetalingen aan de staat is er volgens haar voldoende transparantie. Ze verklaarde zelfs dat ze uit nationalistische overtuiging uitsluitend Staatsolie-brandstof tankt: “Al is het een halve duizendste procent, ik draag zo bij aan het dividend voor het volk.”
Toch klinkt er binnen de industriële sector een ander geluid. Econoom Harold Kensen meent dat “emotie geen excuus mag zijn om het bedrijf buiten elke kritische analyse te houden”.
Volgens hem zou een opsplitsing meer inzicht geven in winstgevende en verliesgevende activiteiten.
Sectoranalist Jennifer Raghoenath vult aan: “Zonder die helderheid blijft de jaarwinst van Staatsolie een optelsom die politiek mooi oogt, maar weinig zegt over de werkelijke efficiëntie.”
De kern van de discussie blijft: nationale trots beschermen of juist kiezen voor zakelijk toezicht en modernisering.