De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), opgericht in 1959, zal het uiteindelijke besluit van de Surinaamse regering over het omstreden infrastructuurproject aan de Van ’t Hogerhuysstraat respecteren. Dat zei IDB-president Ilan Goldfajn tijdens een persconferentie met president Jennifer Simons. Tegelijk benadrukte hij dat de bank verplicht is haar interne wetten en procedures te volgen.
Het project, ter waarde van US$ 23 miljoen, werd gegund aan Kuldipsingh Infra NV, maar ligt stil door een rechtszaak aangespannen door Baitali NV. De rechter oordeelde dat de gunning moest worden ingetrokken en herzien. De staat trok later het hoger beroep in, wat tot zorgen bij de IDB leidde over mogelijke financieringsrisico’s. De bank adviseerde door te gaan met het oorspronkelijke contract.
De IDB is het grootste regionale ontwikkeling financieringsinstituut voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Haar doel is economische en sociale ontwikkeling te stimuleren via leningen, technische assistentie en kennisdeling. Lidstaten komen in aanmerking voor leningen op basis van hun kredietwaardigheid, ontwikkelingsprioriteiten en projectvoorstellen die voldoen aan de IDB-richtlijnen.
De fondsen van de IDB zijn afkomstig van kapitaalstortingen van lidstaten, obligatie-uitgiftes op de internationale kapitaalmarkten en terugbetalingen van eerdere leningen. Suriname is sinds 1994 lid en heeft sindsdien meerdere projecten met IDB-financiering uitgevoerd, variërend van infrastructuur tot sociale programma’s.
Volgens Goldfajn is het “aan Suriname om te beslissen”, maar blijft de IDB toezien op naleving van haar financieringsvoorwaarden.