India jaagt op Bengaalse moslims: duizenden gedeporteerd naar Bangladesh

Bron: Le Monde / speciale correspondenten

In de Indiase deelstaat West-Bengalen heerst angst onder de Bengaals sprekende moslimbevolking. Sinds de aanval op hindoeïstische toeristen in Kasjmir in april, waarbij 26 doden vielen, voert de regering van premier Narendra Modi een harde campagne tegen vermeende illegale immigranten. Onder leiding van minister van Binnenlandse Zaken Amit Shah zijn in meerdere deelstaten speciale eenheden en detentiecentra opgezet.

Volgens getuigen en hulporganisaties worden duizenden mensen opgepakt enkel omdat zij Bengaals spreken. Hun documenten worden vaak in beslag genomen en zonder juridische procedure worden zij naar Bangladesh gedeporteerd. Tussen 9 mei en 27 juli zijn volgens de Bengaalse autoriteiten 2.087 burgers vanuit India teruggestuurd. Het werkelijke aantal Indiase burgers onder de gedeporteerden is onbekend.

Verhalen uit dorpen in Birbhum, Malda en elders tonen schrijnende voorbeelden: zwangere vrouwen, jonge kinderen en arbeiders worden midden in de nacht uit hun huizen gehaald. Sommigen belanden maanden in interneringskampen; anderen worden met geweld over de grens gezet. Vooral moslims zijn doelwit: slechts enkele hindoe-gevallen zijn vastgesteld.

Critici stellen dat de operatie bedoeld is om een klimaat van angst te creëren, met als gevolg economische en sociale verzwakking van de gemeenschap. De acties hebben de spanningen tussen India en Bangladesh verder verscherpt, zeker sinds de val van de voormalige Bengaalse premier Sheikh Hasina in 2024, aan wie India asiel verleende.

Ondertussen wachten honderden families wanhopig op nieuws van hun verdwenen geliefden, vaak zonder middelen om hun situatie juridisch aan te vechten.

error: Kopiëren mag niet!