Er zijn Surinaamse bedrijven werkzaam in het binnenland die gebonden dienen te zijn aan strakkere standaarden. Dat heeft te maken met de kwetsbaarheid van de inheemse en tribale volken. Suriname moet bij het oplossen van deze vraagstukken, uitgaan van VN-verdragen.
Het Verdrag betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen is een verdrag ook bekend als Conventie No. 169. Het is het belangrijkste bindende verdrag in het internationaal recht betreffende inheemse volken en een voorloper van de Verklaring van de Rechten van Inheemse Volken. Tot nu toe hebben 22 landen Conventie No. 169 geratificeerd, waaronder Nederland in 1998. Dit verdrag is het belangrijkste internationale rechtsverdrag dat de rechten van inheemse volken moet waarborgen.
De effectiviteit ervan is afhankelijk van het aantal landen dat dit verdrag ratificeert. De herziening van Verdrag 107 betekent dat integratie en assimilatie niet langer aanvaardbaar zijn als middel of doelstelling van regeringsbeleid. Inheemse volken moeten het recht hebben om te kunnen kiezen tussen integratie en behoud van hun culturele en politieke integriteit. De artikelen 8-10 erkennen en onderkennen de culturen, tradities en bijzondere omstandigheden van inheemse en in stamverband levende volken.
In november 2009 werd in Chili een vonnis gewezen dat beschouwd wordt als een mijlpaal op het gebied van de inheemse mensenrechten. Het Hof besliste unaniem voor toewijzing van 9 liter water per seconde aan de Chusmiza- en Usmagama-gemeenschappen. Het juridisch geschil, dat zich al 14 jaar lang had voortgesleept, draaide in principe om het gemeenschappelijke recht op water in een van de droogste gebieden op aarde. Het vonnis van het Hooggerechtshof inzake de waterrechten van de Aymara was een bevestiging van de uitspraken van het Pozo Almonte-tribunaal en het Iquique Hof van Beroep, en betekende dat het 169-verdrag voor het eerst juridisch toepassing vond in Chili.
Dit besluit werd voorafgegaan door toenemend verzet tegen de Chileense autoriteiten die weigerden om uitvoering te geven aan Verdrag 169. Mapuche-leiders dienden een dwangbevel in tegen de toenmalige presidente Bachelet en haar secretaris-generaal José Antonio Viera-Gallo, die ook coördinator was van inheemse zaken. Hun argument was dat de regering had nagelaten om te voldoen aan de bepaling van Verdrag 169 die voorziet in het recht op “voorafgaande consultatie”. Een bepaling die moet worden uitgevoerd “in goed vertrouwen en op een wijze die is aangepast aan de omstandigheden, met het doel om overeenstemming of instemming te verwerven aangaande de voorgestelde plannen,” zoals houtkap, grootschalige landbouw of mijnbouw in inheemse territoria.
Het verdrag was al eerder met succes toegepast in Chili, zoals in de zaak van een Machi-vrouw die gerechtelijke stappen ondernam om een stuk land met geneeskrachtige kruiden te beschermen tegen de houtverwerkende industrie. Men vreesde toen echter dat het verdrag in overeenstemming zou worden gebracht met het politieke beleid van de regering, in plaats van andersom.
De Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren (Engels: Declaration on the Rights of Indigenous Peoples) is een verklaring die in 2007 werd aangenomen door de Verenigde Naties. Het verdrag heeft het doel om de rechten van de inheemse volkeren, zoals grondenrechten, vast te leggen.
De verklaring blijkt in de praktijk geen oplossing te zijn geweest voor belangrijke problemen waar inheemse volkeren mee te maken hebben. Voor een deel ligt dit aan gebruikte terminologie die binnen verschillende culturen anders geïnterpreteerd kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is het recht om een spirituele band op te bouwen met hun leefgebied. Binnen westers perspectief zou dit een vrijblijvend recht zijn waaruit niet veel duidelijk wordt. Inheemse volkeren halen hieruit dat er een verbod ligt op schadelijke activiteiten in het gebied, zoals mijnbouw. Daarbij zijn sommige bepalingen moeilijk in de praktijk te brengen, zoals het recht op onderwijs in de eigen taal. In de praktijk gaat het om duizenden, veelal niet of nauwelijks beschreven talen, waarvan er geen grammatica- of woordenboeken bestaan.
Volgens een Surinaams activist voor inheemse Surinamers, is er sinds 2007 niet veel veranderd in zijn land (2018). Suriname ondertekende de VN-Verklaring in hetzelfde jaar. Sindsdien werd de verklaring echter niet in wetgeving omgezet. Er kwamen geen aanpassingen in de grondwet van Suriname en andere wetten bleven van kracht, zoals de bepaling die houtkapvergunningen mogelijk maakt (1947), het Mijnbouwdecreet dat de overheid eigenaar maakt van wat uit de grond wordt gehaald (1986) en de Wet bosbeheer (1992). Ook zouden sindsdien in de praktijk nog steeds gronden zonder overleg worden weggegeven aan multinationals.
In een rechtszaak die door onder meer KLIM was aangespannen, oordeelde het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens dat Suriname de rechten van Kaliña (ook wel Karaïben) en Lokono (ook wel Arowakken) onvoldoende had beschermd. De Surinaamse regering kreeg toen de opdracht om de collectieve rechten van de leefgebieden binnen drie jaar te erkennen. Deze rechten dienen in orde te worden gemaakt. Daarna dienen gecoördineerde acties te volgen.