Wat begon als een noodgedwongen overstap van katoen naar aardappelen, heeft boeren in Gujarat omgevormd tot pioniers in de wereldwijde frietindustrie. Jitesh Patel, ooit katoenboer, zag zijn oogst mislukken door droogte en schakelde over op aardappelen die minder water vereisen. Sinds 2007 teelt hij industriële aardappelrassen — een keuze die zijn bedrijf transformeerde.
India is inmiddels de op één na grootste aardappelproducent ter wereld, maar het zijn vooral de diepvriesfrietexporten die de aandacht trekken. In februari 2025 brak het land de grens van 20.000 ton frietexport per maand, met een jaarstijging van 45%.
Gujarat is het epicentrum, met fabrieken van onder meer McCain Foods en HyFun Foods, die samen leveren aan Aziatische markten. De groei is te danken aan scherpe prijzen, technologische innovatie en contractteelt.
Boeren zoals Patel gebruiken druppelirrigatie, rusten hun velden uit en experimenteren met nieuwe rassen. Bedrijven als Jain Irrigation ontwikkelen virusvrije aardappelplantjes via weefselkweek. Toch kent de sector uitdagingen: slechts 10–15% van India’s koelopslag is geschikt voor diepvriesproducten, en er is een tekort aan gekoelde vrachtwagens. Stroomuitval vormt een extra risico voor de keten. Ondanks deze obstakels is de stemming optimistisch. “We zijn goed opgeleid en blijven vernieuwen”, klinkt het.
Met nieuwe rassen in ontwikkeling en de vraag naar friet wereldwijd stijgend, lijkt India zijn positie als frietgigant alleen maar te verstevigen.